Het NSA afluisterschandaal in de Verenigde Staten heeft er onverwacht toe
geleid dat zich in het Amerikaanse Congres tegenstemmen laten horen. Tot nu toe
was het aanroepen van de Oorlog tegen het Terrorisme voldoende om iedereen in
het gelid te krijgen. Maar onder leiding van het Republikeinse lid van het Huis
van Afgevaardigden, Justin Amash, is geprobeerd via een amendement
op de defensiebegroting de afluisterpraktijken een halt toe te roepen. Tot
ieders verbazing was het slechts met 217 tegen 205, een verschil van twaalf stemmen,
dat dit geen succes had.
Toen ook nog eens een hoorzitting werd gepland waarin Glenn Greenwald, de
Guardian-journalist aan wie Edward Snowden zijn informatie in bewaring heeft
gegeven, per lijnverbinding zougetuigen
(hij waagt zich natuurlijk niet op VS-grondgebied), riep Obama precies op het
geplande tijdstip de betrokken senatoren naar het Witte Huis. Daar zouden ze
dan ‘voorgelicht’ worden over de rol van de NSA, en Greenwalds optreden ging
niet door. De stemming over het NSA afluisterprogramma in het Huis was voor een deel
een kwestie van voor- en tegenstanders van Obama. Dus Nancy Pelosi, leidster
van de Democratische minderheid, had indertijd fel bezwaar tegen de vrijbrief
voor afluisteren in de Patriot Act (de antiterreurwet die direct na de
aanslagen op 9/11 werd aangenomen), maar nu stemde ze tegen aannemen van het
amendement. Een andere belangrijke factor is echter dat het militair-industriële
complex zijn troepen in het Huis mobiliseerde. In 2011 en 2012 werd door
wapenbedrijven zoals Lockheed Martin, Boeing, en andere bij 13 miljoen dollar
aan donaties aan leden van het Huis gegeven. Uit onderzoek
voor internetperiodiek Wired bleek dat degenen die tegen het inperken van
de afluistermogelijkheden stemden, gemiddeld meer dan twee keer zoveel uit deze
pot hadden ontvangen dan degenen die ervoor waren.
Het lijdt geen twijfel dat de regering-Obama lelijk in de problemen is
gekomen. Was het daarom dat het Witte Huis bekend maakte dat enkele tientallen ambassades
in Afrika en het Midden Oosten een week gesloten zouden zijn aangezien er
‘geloofwaardige inlichtingen’ waren die duidden op een op handen zijnde aanslag
door al-Qaida? Zelfs de New
York Times, die het bericht doorgaf, kon niet nalaten op het eind van het
desbetreffende artikel op 2 augustus enige twijfel te uiten. Stafleden van het
Congres vroegen zich immers af dit niet een wat al te doorzichtige poging was,
de aandacht van het NSA-afluisterschandaal af te leiden. Het zou dan draaien om een telefoongesprek tussen al-Qaida topman al-Zawahiri
en de leider van al-Qaida op het Arabisch schiereiland. Natuurlijk pakt
al-Zawahiri altijd de telefoon als hij belangrijke aanslagen op de rol heeft
staan. Zowel Africom als Centcom, de Amerikaanse militaire commandostructuren
voor de betreffende regio’s, werden in staat van alarm gebracht, want zó
precies was de informatie dat men nog niet wist of de verschrikkelijke aanslag
in Azië of in Afrika zou plaatsvinden. Bovendien werden in een aantal landen
ambassades gesloten, van de VS zelf en van Groot Brittannië en Frankrijk. Tot
het eind van de week, want dan zou de dreiging zijn verdwenen. Uit het boek
Dirty Wars van Jeremy Scahill weten we dat met name in Somalië en Jemen zulke ‘preventieve
acties’, waarbij meer burgers dan werkelijke strijders worden gedood en
verminkt, van al-Qaida een reële kracht hebben gemaakt. Ook in Irak, Libië (en na het ten val brengen van Gadaffi, Mali) en Syrië
is al-Qaida een machtsfactor geworden die het daarvoor niet was. In wezen heeft
al-Qaida al een enorme overwinning geboekt, aldus het plaatsvervangend hoofd
van de CIA, Michael Morell,
namelijk het feit dat de organisatie als gevolg van de Amerikaanse politiek in
een groot aantal landen vaste voet heeft gekregen. Als door de blinde steun aan
de opstand tegen Assad, al-Noesra/al-Qaida het in Syrië voor het zeggen zou
krijgen, verklaarde Morell in een interview met de Wall Street Journal, zou dat
betekenen dat de chemische wapens van het Syrische leger in handen komen van
al-Qaida. Daarmee zou het netwerk, dat in 2001 hooguit een overblijfsel was van
de opstand in Afghanistan, een militaire factor van betekenis zijn geworden,
verspreid over grote delen van Afrika, het Midden-Oosten, en Centraal Azië. ‘Ik
kan me niet herinneren dat er een tijd is geweest waarin zoveel
nationale-veiligheidskwesties tegelijk om aandacht hebben gevraagd als vandaag
de dag’, aldus Morell. De Amerikaanse drone-aanvallen op vaag
gedefinieerde doelen zijn een belangrijke voedingsbodem voor de aanwas voor
al-Qaida en aanverwante netwerken. Met de afleidingsmanoeuvres in Jemen is het
niet anders. Volgens de nieuwswebsite McClatchy
bestond het Amerikaanse ‘antwoord’ op de dreiging uit acht drone-aanvallen in
dertien dagen, die tot grote verontwaardiging in het land hebben geleid.
Hoe al-Qaida zich zelfs in Jemen al heeft verspreid
blijkt uit het feit dat de bombardementen in vier verschillende provincies
plaatsvonden. Zelfs een Jemenitische zegsman die voorstander van de VS-acties is,
vroeg zich af of al-Qaida door deze bombardementen niet sterker wordt, zowel
door de aandacht als door de onschuldige burgerslachtoffers, die op rond de
veertig worden geschat. Maar de woede over de aanvallen is ook overgeslagen
naar de hoofdstad Sanaa doordat de aanvallen plaatsvonden op het eind van
Ramadan en aan de vooravond het Eid-feest. Bovendien lieten de Amerikanen
onafgebroken bemande en onbemande vliegtuigen boven de stad lieten vliegen. Zoals
gepland werd het ‘alarm’ na een week afgeblazen, maar de ambassade in Sanaa
blijft nog even gesloten. Is er eigenlijk een beter bewijs denkbaar dat de
‘dreiging’ zelf wordt opgeroepen? Kees van der Pijl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten