Pages in English

maandag 26 februari 2018

Naar een Atlantische politiestaat? (4): De geheime diensten tegen de eigen gekozen leiders


Ons wordt voorgehouden dat ‘de terroristen’ jaloers zijn op ‘onze manier van leven’ en daarom moeten de inlichtingendiensten ons tegen hen beschermen (en ons afluisteren). Maar die diensten hebben ook een eigen politiek. Dus de inlichtingendiensten van de ‘Five Eyes’ (waar Nederlandse geheime diensten de toeleverancier van zijn) hebben van tijd tot tijd ingegrepen in de eigen politiek en gekozen leiders opzij geschoven. 


De moord op president John F. Kennedy in 1963 en het bespioneren van Nixon naar aanleiding van diens ontspanningspolitiek met de Sovjet Unie en zijn opening naar China zijn voorbeelden. Kennedy had het met de CIA aan de stok gekregen over de invasie van de Varkensbaai op Cuba, terwijl Nixon de CIA tegen zich in het harnas had gejaagd door James Schlesinger opdracht te geven om als directeur de bezem er eens goed door te halen. Dit bracht delen van de geheime diensten, de strijdkrachten en de media ertoe om aan Nixons afzetting te gaan werken. Met andere woorden, de geheime diensten van de VS en de bondgenoten hebben niet alleen buitenlandse regeringen ten val gebracht maar ook als het zo uitkwam, hun eigen.


In de nasleep van Watergate bracht de Commissie-Church in de Senaat de onwettigheid van de contraspionage-activiteiten van de FBI aan het light. De dienst hield ook dossiers bij van Amerikaanse congresleden. Bij het overlijden van J. Edgar Hoover in 1972 blek dat de FBI-directeur meer dan 1000 dossiers van Senatoren en leden van het Huis in zijn bezit had. Wetten zoals de Foreign Intelligence Surveillance Act (FISA) van 1978, bedoeld om aan het afluisteren een halt toe te roepen, maakten het de diensten juist makkelijker. Het zogenaamde FISA gerechtshof kon telefoonmaatschappijen gewoon opdragen om gegevens van gesprekken tussen Amerikaanse en buitenlandse bellers af te geven; praktijken die gewoon doorging na de verkiezing van president Jimmy Carter in 1976.

Carter was verkozen als de ‘cleane outsider’ en zijn mensenrechtenpolitiek, hoewel zeer selectief toegepast, leek dat te bevestigen. Niettemin werden in 1978 plannen voor de noodtoestand bij binnenlandse onlusten weer uit de kast gehaald nadat Samuel Huntington, die eerder voorstellen had gedaan voor het terugdraaien van de democratie, benoemd was tot coördinator voor veiligheid. Samen met zijn chef, Carter’s Nationale Veiligheidsadviseur Zbigniew Brzezinski, moderniseerde Huntington ook het Continuity in Government (COG) planningssysteem. Dit gaat terug naar geheime plannen onder Eisenhower voor een noodtoestand na een kernoorlog. Later zou de taak van FEMA worden gewijzigd van het helpen van de regering na een kernoorlog naar ondersteuning in de nasleep van een terreuraanval, maar dat kwam pas onder Bush Sr en Clinton.

Ten tijde van Carter leek het allemaal nog de andere kant op te gaan. Het Congres legde de beperkingen op inzake de geheime buitenlandse operaties van de CIA, waar de Commissie-Church om had gevraagd; de nieuwe CIA-directeur, Admiraal Stansfield Turner, ontsloeg belangrijke CIA-figuren die bij zulke operaties betrokken waren geweest. Dit leidde ertoe dat een groep Saoedische en andere buitenlandse geheime diensten een uiterst rechts alternatief inlichtingennetwerk opzetten om het communisme te bestrijden, de ‘Safari Club’. Samen met een ‘schaduw-CIA’ van ontevreden veteranen van die dienst sloegen ze de handen ineen om Carter’s herverkiezing in 1980 te verhinderen. In juli van dat jaar kwam William Casey, Reagan’s campagnemanager en later directeur van de CIA, in geheime onderhandelingen met Israëlische en Iraanse vertegenwoordigers tot een akkoord om de gijzelaars in de Amerikaanse ambassade bij de Islamitische Republiek, nog een tijdje vast te houden (die waren gegijzeld uit protest over het toelaten van de afgezette Sjah). Als Reagan dan verkozen zou zijn, konden ze worden vrijgelaten in ruil voor wapens die dan via Israël aan Iran zouden worden geleverd.

Kennedy, Nixon en Carter waren niet de enige slachtoffers van hun eigen schaduwstaat. We moeten ook kijken naar het complet tegen de Britse Labour-premier Harold Wilson in the jaren 70 en er waren zelfs moordaanslagen om te verhinderen dat figuren rond Margaret Thatcher hun plannen om de geheime diensten MI5 and MI6 te reorganiseren, zouden kunnen uitvoeren. Ook de verwijdering van de Australische Labour-premier Gough Whitlam midden jaren 70 past in dit beeld. Maar dat waren dan ook jaren waarin links dichter bij de werkelijke staatsmacht leek te komen.


De inlichtingendiensten van de ‘Five Eyes’ vormen vandaag de dag nog steeds de kern van het wereldomspannende Westelijke inlichtingennetwerk. De conclusie moet zijn dat deze diensten een staat binnen de staat vormen. Natuurlijk hebben zij ook terroristen in het vizier, zij het niet altijd om ze op te pakken. Daarnaast is gebleken dat ze er ook niet voor terugschrikken om hun eigen gekozen politieke leiders te verwijderen. Dit is het netwerk waar de Nederlandse inlichtingendiensten formeel aan gekoppeld zullen worden. Dat is de strekking van de Wiv die in maart in een referendum zal worden onderworpen.

Kees van der Pijl

Voor een complete tekst met verwijzingen, zie Surveillance Capitalism and Crisis

Illustraties Michiel Kassies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten