Pages in English

maandag 19 maart 2018

Naar een Atlantische politiestaat? (11) Via 9/11 naar de ‘Oorlog tegen de Terreur’


De Oorlog tegen de Terreur die wordt aangevoerd als grond voor grootschalig afluisteren, werd voorbereid door het nieuw opgerichte Project for a New American Century (PNAC, met o.a. Dick Cheney, Paul Wolfowitz, Donald Rumsfeld, en vele anderen). In het rapport Rebuilding America’s Defences, herhaalde het PNAC nog eens de thema’s van de Defence Planning Guidance van 1992. Daarnaast kwam het rapport met de vaststelling dat de gewenste Revolutie in Militaire Aangelegenheden (RMA) die snelle interventie mogelijk moest maken, berustte op ‘Inlichtingen, Afluisteren en Verkennen’. Die revolutie zou een zaak van lange adem worden—tenzij er een dramatische gebeurtenis zou plaatsvinden ‘zoals een nieuw Pearl Harbor’.



Zou massaal afluisteren ‘911’ hebben voorkomen? Aangezien ECHELON en andere spionageactiviteiten er al lang waren, zou je het bijna denken. Diverse PNAC-leden en hoge functionarissen in de Amerikaanse nationale-veiligheidsstaat bleven ook maar praten over het nieuwe Pearl Harbor dat eraan zou komen. Behalve dan dat de aanslagen uiteindelijk niet voorkomen werden.


Westelijke inlichtingendiensten hadden al meer dan een jaar signalen opgevangen dat er een aanval op Amerikaans grondgebied zou plaatsvinden, waarbij ‘burgervliegtuigen als wapens’ zouden worden gebruikt. Zelfs de media waren al een half jaar op de hoogte van zo’n soort aanval. De waarschuwingen logen er niet om. Toenmalig CIA-directeur John Deutch had het in 1998 over een naderend ‘electronisch Pearl Harbor’ en in een artikel in Foreign Affairs samen met Philip D. Zelikow van de University of Virginia en de latere minister van defensie Ashton B. Carter speculeerde hij over een op handen zijnde gebeurtenis die alles zou veranderen, net als Pearl Harbor, en die het verleden en heden net als toen in een ‘vóór’ en een ‘na’ zou verdelen. De schrijvers namen de bomaanslag op het World Trade Centre van 1993 als voorbeeld, en schetsten nog eens het scenario van een Oorlog tegen de Terreur zoals dat door Netanyahu al in 1984 was neergezet. ‘De VS zou kunnen antwoorden met draconische maatregelen, door burgerlijke vrijheden terug te draaien, door afluisteren van burgers op grotere schaal toe te staan, opsluiten van verdachten en gebruik van dodelijk geweld’.

In 1999 filosofeerde Zelikow in een paper over hoe de politiek gestuurd wordt door ‘publieke mythes’ die berusten op bepalende gebeurtenissen zoals Pearl Harbor. Zoiets schept ‘publieke veronderstellingen die een generatie beslaan en die zich vastzetten in de geest van de tijdgenoten’. Niet dat zulke mythes waar hoeven te zijn; wat telt is dat men ‘denkt dat ze waar zijn (zonder dat ze met zekerheid als waar worden opgevat ).’ Zeker, ze moeten wel ‘gedeeld worden binnen de relevante politieke gemeenschap’ en dat houdt weer in dat er een consensus wordt veiliggesteld waarbij alle afwijkende meningen in diskrediet worden gebracht (sinds het Warren-rapport over de moord op J.F. Kennedy had het etiket ‘samenzweringstheorie’ op dit vlak goede diensten bewezen).

Toen de presidentsverkiezingen van 2000 naderden stelde de Aspen Strategy Group een advies voor de toekomstige president op. Carter, Deutch en Zelikow waren erbij en Zelikow redigeerde de aanbevelingen, onder andere een van Ashton Carter over ‘catastrofaal terrorisme van ongekende omvang en intensiteit… op Amerikaans grondgebied.’ Toen dit rapport uitkwam was Bush Jr intussen tot president aangesteld. Zelikow maakte deel uit van het transitieteam. PNAC-leden bekleedden sleutelposities in de nieuwe regering: Cheney als vice-president, Rumsfeld als minister van defensie met Wolfowitz als plaatsvervanger. Nog in 2001 voorspelde Rumsfeld, de belangrijkste voorvechter van een RMA, een ‘Pearl Harbor in de ruimte’; tegelijkertijd was hij samen met Cheney en hun beider staven actief om een wereldwijde oorlog te plannen die, in de VS zelf, afluisteren zonder rechterlijk bevel, grootschalige arrestatie van Arabieren, Pakistani’s en andere islamitische immigranten, en opschorten van burgerlijke vrijheden zou omvatten.

Om zo’n enorme operatie voor te bereiden werd in een bijeenkomst van de Carnegie Endowment for International Peace in december 2000 gesproken over de invloed op de Amerikaanse buitenlandse politiek van de informatierevolutie, mondialisering en het einde van de Koude Oorlog. Een van de thema’s die daarbij ter sprake kwamen was de ‘Global Control Revolution’ waarmee de uitdaging van de mogelijk niet te beheersen informatierevolutie moest worden beantwoord.

De Amerikaanse inlichtingendiensten waren via ECHELON goed geïnformeerd over een op handen zijnde aanval en het aftappen van mogelijke daders of medeplichtigen was geïntensiveerd. Na de bomaanslagen op de Amerikaanse ambassades in Oost-Afrika in 1998 werd de sateliettelefoon van Osama bin Laden continu afgeluisterd. Als we aannemen dat hij inderdaad zo’n centrale rol zou spelen, zou het volgen met ECHELON zeker aanwijzingen hebben opgeleverd dat er nieuwe aanvallen werden ; Amerikaanse officials gingen er immers van uit dat die plannen twee jaar in beslag hebben genomen. Tien weken voor 9/11 concludeerde Richard A. Clarke, de anti-terreur-coördinator van het Witte Huis, op basis van ECHELON-informatie dat een aanval werd voorbereid. Op dat moment onderschepte het ECHELON-netwerk over de hele wereld zowel militair als privé en zakelijk berichtenverkeer: telefoon, fax, e-mail en andere informatie. Opmerkelijk genoeg stond vice-president Cheney, de man die aan de touwtjes trok in de regering van Bush, vanaf mei aan het hoofd van een werkgroep over terrorisme in de VS zelf, maar de groep werd niet bij elkaar geroepen. Wolfowitz daarentegen waarschuwde in een toespraak waarin hij verwees naar Pearl Harbor, dat ‘het ongewone en het onwaarschijnlijke’ wel eens heel dichtbij zouden kunnen zijn.

Ook aandelenhandel wordt door ECHELON gevolgd en daaruit bleek dat er op grote schaal werd gespeculeerd tegen de aandelen van luchtvaartmaatschappijen die op 9/11 zouden worden getroffen door kapingen. Uiteindelijk werd ontdekt dat een voormalige directeur van Bankers Trust, die in maart tot ‘executive director’ van de CIA was benoemd, een van deze speculanten was. Dat betekent overigens niet noodzakelijk dat er een integrale voorkennis van het hele complot was: in Washington circuleren exclusieve nieuwsbrieven waarin tipjes van de sluier worden opgelicht; bij eerdere Amerikaanse coups was gebleken dat dit soort voorkennis gebruikt werd om eraan te verdienen.

9/11 werd aangegrepen om massaal afluisteren verder te intensiveren, maar waarom werd de aanslag zelf, met alle kennis die er al was, niet voorkomen? Dat werpt opnieuw de vraag op, wie eigenlijk de drijvende krachten zijn achter het grote afluisterproject waar ook de Wiv onderdeel van is.

Kees van der Pijl

Voor een complete tekst met verwijzingen, zie Surveillance Capitalism and Crisis

Geen opmerkingen:

Een reactie posten