In Syrië wordt druk gewerkt aan een nieuwe regering, die het naar het zich laat aanzien, zonder staat zal moeten doen—net als in Irak en in Libië. Nadat eerst de Syrische National Raad (SNC) de weg vrijgemaakt had voor een nieuwe koepel met de dezelfde afkorting, de Syrische Nationale Coalitie, lijkt ook deze op weg naar de uitgang.
Vier gewapende groepen hebben al een gezamenlijke verklaring uitgegeven waarin ze zich beklagen over het feit dat de SNC geen voeling heeft met de strijdgroepen en in toenemende mate in de greep van buitenlandse krachten raken, m.n. Saoedi-Arabië en Qatar.
Daarbij mag nu ook de EU gerekend worden, die immers door het besluit het wapenembargo op te heffen, een premie zet op niet-onderhandelen en doorvechten. Al eerder was door het vertrek van Moaz al-Khatib, de oppositieleider die tot onderhandelingen bereid was en zijn vervanging door een Amerikaans staatsburger, Gassan Hitto, een belangrijke blokkade tegen onderhandelingen opgeworpen. De EU heeft het kennelijk te druk met het redden van de Euro om zich te verdiepen wie ze nu eigenlijk gaan steunen in het rebellenkamp. Maar de belofte dat de wapens (nog meer) eraan komen, dát kon er wel van af.
Of zou het zo zijn dat zich binnen de EU een strijd afspeelt tussen Engeland en Frankrijk, die hun kaarten hebben gezet op een volledige overname van Syrië, lees vernietiging van de Syrische staat; en Duitsland, met Nederland, Oostenrijk, Luxemburg en andere vazallen in het kielzog, die op opdeling à la Joegoslavië koersen? Dat het conflict binnen de EU langs deze lijnen loopt wordt misschien ook onderstreept door het protest van Oostenrijk, gesteund door Luxemburg, tegen de opheffing van het wapenembargo. Oostenrijk heeft nu aangekondigd zijn aandeel in de VN-macht op de Golan-hoogte terug te trekken.
De verdeeldheid van de oppositie is ook nog eens onderstreept door de aanslag in Reyhanli op 11 mei die 51 doden veroorzaakte. Deze terreurdaad heeft tot nieuwe onthullingen geleid die ook licht werpen op de rol van Turkije samen met Qatar in de Syrische oorlog. Alper Birdal and Yigit Gunay onhullen in hun artikel in de Asia Times Online, mede gebaseerd op speurwerk van een collectief van Turkse hackers (redleaks), dat de Turkse inlichtingendiensten van te voren op de hoogte waren van voorbereidingen door het Syrische Jabhat al-Noesra front om drie bommen op Turks grondgebied tot ontploffing te brengen.
Aangezien de Turkse pers een verbod kreeg opgelegd om verder over Reyhanli te berichten, kan dit in Turkije zelf, onze trouwe NAVO-bondgenoot die we te hulp moesten snellen met onze Patriots, niet verder worden uitgezocht. En een persverbod leg je, met al meer dan 100 journalisten achter de tralies wegens ‘onjuiste berichtgeving’, niet zomaar naast je neer.
De verdeeldheid van de oppositie, met op de achtergrond strijd tussen Turkije en Qatar aan de ene kant en Saoedi-Arabië en Jordanië aan de andere kant, is ook de achtergrond van het succes van het Syrische regeringsleger in het langzaam maar zeker heroveren van de strategisch belangrijke stad Al-Qusayr, op weg naar Homs. De al-Farouq brigade, een moorddadige organisatie die onlangs het nieuws haalde door een commandant die het hart van een gedode regeringssoldaat opat, is daar van haar aanvoer afgesneden nu Saoedi Arabië wapenzendingen niet langer via Turkije maar via Jordanië stuurt. Dit is niet vanwege afschuw over het kannibalisme van de commandant maar uit ontevredenheid over het feit dat Turkije en Qatar grote voorraden wapens hebben gestuurd naar groepen die met de Moslim Broederschap verbonden zijn, zonder daarbij overleg te voeren met andere rebellengroepen en hun sponsors.
De Saoedis zijn inmiddels zeer verontrust over het feit dat de Broederschap in de landen waar de ‘Arabische lente’ tot politieke veranderingen heeft geleid, de toon aangeeft. De salafisten die door Saoedi Arabië worden gesteund en radicaler zijn, zijn er in de meeste gevallen niet in geslaagd de Broederschap de macht te betwisten. Zowel de Jordaanse koning, de kroonprins van de Verenigde Arabische Emiraten, and de Saoedische minister van buitenlandse zaken hebben onlangs Washington aangedaan om te klagen over het gedrag van Turkije en Qatar.
Birdal en Gunay wijzen in dit verband ook op een zelfmoordaanslag op een konvooi uit Qatar in Mogadishu, de hoofdstad van Somalië, op 5 mei jl. Hoewel de minister van binnenlandse zaken van Qatar op dat moment in Somalië was, ontsnapte hij aan de aanslag; maar volgens bronnen in Libanon kwam het hoofd van de inlichtingendienst van Qatar, Ahmed Nasser bin Qassim al-Thani, bij de aanslag om het leven. In november 2012 had Qassim al-Thani nog samen met de premier van Qatar, Hamad bin Jassim bin Jaber al-Thani, overleg gevoerd met Mossad-chef Tamir Pardo en de Israelische premier Benjamin Netanyahu over een plan om de Syrische president Assad te vermoorden. Daarbij had Netanyahu de eis gesteld dat de Gulf Cooperation Council (GCC), het samenwerkingsverband van Arabische staten aan de Perzische Golf, na het elimineren van Assad Israël zou erkennen.
Of Qassim al-Thani werkelijk gedood is in Somalië is onzeker. Door zijn kaarten op een samenwerking met Israël te zetten, heeft deze geheime-dienstman echter grote risico’s genomen. Hij was degene die de organisatie had geregeld van het transport naar Syrië van jihadisten uit Jemen die door Amerikaanse Special Forces in Qatar waren getraind. De aanslag in Mogadishu waarbij hij mogelijk omkwam, kan echter gezien de gebruikte middelen alleen het werk zijn geweest van Al Shabaab, verbonden aan al-Qaeda, en daarmee Saoedi-Arabië.
Nu is de situatie in Syrië zo instabiel dat daarmee niet gezegd is dat Turkije en Qatar daarom niet óók al-Noesra zouden steunen, want daarbij spelen ook lokale tactische overwegingen een rol; net zoals Saoedi-Arabië probeert aansluiting bij de Moslim Broederschap te krijgen. Zowel Saoedi-Arabië als Qatar hebben bijeenkomsten van de Broederschap in Syrië (waartoe, ondanks hun verschillen, zowel Al Kahtib als Hitto behoren) georganiseerd om zo greep op de beweging te krijgen/behouden.
Voor de EU is het misschien aardig om te weten dat wapens van de Balkan, waar Kroatië, zolang het nog niet onder het EU wapenembargo viel (omdat het nog geen EU-lid was), de leveranties verzorgde, zowel bij het Vrije Syrische Leger als bij al-Noesra terecht zijn gekomen. Daarnaast is de onderlinge handel in wapens tussen de verschillende rebellengroepen ook heel levendig.
Door zorgvuldig te vergelijken hoe er internationaal (door de VS, door Turkije, enz.) werd gereageerd op aanslagen, interpreteren de schrijvers van het Asia Times artikel de bomaanslagen van Reyhanli, die op de Qataarse delegatie in Somalië, maar ook de aanslag door een Tsjetsjeense Amerikaan in Boston, als ‘waarschuwingen’ aan elkaars adres. Reyhanli zou dan een waarschuwing aan Turkije zijn geweest om zich niet langer zo agressief in de Syrische strijd te mengen—een waarschuwing afkomstig van Saoedi Arabië en/of de Verenigde Staten.
De geplande conferentie in Genève zal hooguit dienen om beide kanten in het Syrische conflict (gesteund door het Westen en de Arabische monarchieën aan de Perzische Golf, respectievelijk Rusland en Iran) de tijd en de gelegenheid te geven hun positie te versterken. In wezen heeft de EU door het opheffen van het wapenembargo iedere andere uitkomst uitgesloten. De conferentie zal ook dienen om binnen het kamp van de oppositie, de macht van Turkije en Qatar te beperken. Zo niet, dan zullen er nieuwe bomaanslagen plaatsvinden om deze boodschap te onderstrepen.
Dat deze analyse hout snijdt blijkt misschien uit het feit dat Turkije op 31 mei is overgegaan tot de arrestatie van 12 al-Noesra terroristen die een aanslag in Adana vlakbij de Syrische grens aan het voorbereiden waren. In Reyhanli was men zover nog niet gegaan.
Kees van der Pijl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten