een commentaar op de verhoging van het Defensiebudget
Eerder deze week werd de Rijksbegroting voor 2016 gepresenteerd en vonden de Algemene Politieke Beschouwingen plaats. De internationale dreiging die in dit debat centraal stond was die van de wassende vluchtelingenstroom uit Afrika en het Midden-Oosten. Mensen die oorlogen ontvluchten die Nederland vooral met militaire middelen probeert te stoppen. Maar gewapend ingrijpen alleen verdrijft meer mensen van huis en haard in plaats van minder. In ons Manifest roepen we daarom op om onze eigen Westerse rol in de groeiende instabiliteit te onderkennen en meer in diplomatie en ontwikkelingssamenwerking te investeren dan in militaire middelen.
In haar begrotingsplannen stelt de regering voor om het Defensiebudget in 2016 met 220 miljoen euro te verhogen en die verhoging jaarlijks te laten groeien tot 345 miljoen in 2020. Daarnaast wordt de komende jaren steeds 60 miljoen extra vrijgemaakt voor de daadwerkelijke inzet van ons leger in Afghanistan, Irak en Mali. Bij elkaar opgeteld komt er over de hele periode van de komende vijf jaar dus 1,5 miljard euro bij voor defensie en de daadwerkelijke oorlogvoering. Dat is gelukkig nog geen 1,5 miljard per jaar, maar er is tijdens het Kamerdebat een motie ingediend die de regering oproept hier wel verder naar toe te werken.
Een flink deel van dit extra geld wordt besteed aan het opvullen van diverse tekorten die de afgelopen jaren zijn ontstaan door de legerinzet in verschillende oorlogsgebieden. Voor de nieuwe investeringen lijkt men vooral terug te keren naar de geopolitieke strijd van de Koude Oorlog. Samen met Duitsland wordt een enkele jaren geleden door ons land afgeschaft tankbataljon weer nieuw leven ingeblazen en met Polen en de Baltische staten wordt de militaire samenwerking geïntensiveerd in de vorm van NATO Force Integration Units en een verhoogde frequentie van legeroefeningen in de betreffende landen. Alsof de spanningen met Rusland daardoor niet op zullen lopen!
Overigens kunnen de voorstanders van de verhoging van het Defensiebudget zich nog niet echt rijk rekenen, want de aanschaf van de almaar duurder wordende Joint Strike Fighter hangt nog steeds als een zwaard van Damokles boven de Defensiebegroting. In een aparte brief erkent de minister dat het totale projectbudget voor die aanschaf door de voor ons ongunstiger dollar-koers eigenlijk 740 miljoen boven het oorspronkelijk geraamde bedrag van 4,5 miljard euro ligt, maar ze wil deze nieuwe cijfers niet haar begroting verwerken omdat de dollar ook weer kan dalen. De helft van de beoogde verhoging van 1,5 miljard kunnen we echter zomaar kwijt zijn aan koersschommelingen!
Wat de diplomatie betreft bracht de minister van Buitenlandse Zaken al op vrijdag 11 september naar buiten dat hij 20 miljoen extra wil uitgeven aan (lees: 20 miljoen minder zal bezuinigen op) de diplomatieke dienst. In plaats van deze in te zetten om de betrekkingen met Rusland en China te verbeteren of vredesinitiatieven in het Midden-Oosten te ondersteunen, worden deze extra diplomaten vooral ingezet om de slagkracht van de NAVO en de EU te versterken en gestationeerd op het NAVO-hoofdkwartier, in diverse EU-hoofdsteden, op nieuwe posten in Wit-Rusland en Moldavië en op bestaande posten in andere (zuid-)oost-Europese landen.
Daarnaast worden ook in Afrika en het Midden-Oosten maar ook in het door een bloedig conflict verscheurd Birma diplomatieke posten uitgebreid, maar daarbij staat de inzet van diplomaten om die conflicten te helpen oplossen niet centraal maar het Nederlands economisch belang. Een citaat uit de betreffende brief: “Geopolitieke instabiliteit en mogelijkheden voor economische ontwikkeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, (…) Voor Nederland als open handelsland geldt dat economische groei mede wordt bepaald door wat er elders in de wereld gebeurt.” Te cynisch voor woorden en haaks op wat wij in ons Manifest voorstonden met de versterking van de diplomatie.
Diezelfde cynische handelsgeest prevaleert ook in de begrotingsplannen voor Ontwikkelingssamenwerking waarbij Buitenlandse Handel niet alleen voorop staat in de naam van het ministerie. Om de oorzaken van de migratie vanuit Afrika naar Europa aan te pakken wordt 50 miljoen uitgegeven aan werkgelegenheidsprogramma’s voor Afrikaanse jongeren. Op “duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water” wordt echter 40 miljoen gekort. Bovendien loopt het budget van dit ministerie met zo’n 70 miljoen per jaar terug, terwijl het ook de oplopende kosten voor de vluchtelingenopvang moet betalen. Het geld voor noodhulp wordt dus weggehaald bij de structurele hulp.
In het Kamerdebat en de verschillende tegenbegrotingen worden wel voorstellen gedaan om de voorgenomen verhoging van het Defensiebudget terug te draaien en het budget voor Ontwikkelingsssamenwerking te verhogen of om het geld voor de opvang van vluchtelingen in binnen- en buitenland niet ten koste te laten gaan van dit budget. Maar of deze tegenvoorstellen het halen is maar de vraag. De begrotingen van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking worden in november behandeld. Aan de vooravond van die behandeling zullen we ons Manifest tegen de verhoging van het Defensiebudget aan de Kamer aanbieden.
In haar begrotingsplannen stelt de regering voor om het Defensiebudget in 2016 met 220 miljoen euro te verhogen en die verhoging jaarlijks te laten groeien tot 345 miljoen in 2020. Daarnaast wordt de komende jaren steeds 60 miljoen extra vrijgemaakt voor de daadwerkelijke inzet van ons leger in Afghanistan, Irak en Mali. Bij elkaar opgeteld komt er over de hele periode van de komende vijf jaar dus 1,5 miljard euro bij voor defensie en de daadwerkelijke oorlogvoering. Dat is gelukkig nog geen 1,5 miljard per jaar, maar er is tijdens het Kamerdebat een motie ingediend die de regering oproept hier wel verder naar toe te werken.
Een flink deel van dit extra geld wordt besteed aan het opvullen van diverse tekorten die de afgelopen jaren zijn ontstaan door de legerinzet in verschillende oorlogsgebieden. Voor de nieuwe investeringen lijkt men vooral terug te keren naar de geopolitieke strijd van de Koude Oorlog. Samen met Duitsland wordt een enkele jaren geleden door ons land afgeschaft tankbataljon weer nieuw leven ingeblazen en met Polen en de Baltische staten wordt de militaire samenwerking geïntensiveerd in de vorm van NATO Force Integration Units en een verhoogde frequentie van legeroefeningen in de betreffende landen. Alsof de spanningen met Rusland daardoor niet op zullen lopen!
Overigens kunnen de voorstanders van de verhoging van het Defensiebudget zich nog niet echt rijk rekenen, want de aanschaf van de almaar duurder wordende Joint Strike Fighter hangt nog steeds als een zwaard van Damokles boven de Defensiebegroting. In een aparte brief erkent de minister dat het totale projectbudget voor die aanschaf door de voor ons ongunstiger dollar-koers eigenlijk 740 miljoen boven het oorspronkelijk geraamde bedrag van 4,5 miljard euro ligt, maar ze wil deze nieuwe cijfers niet haar begroting verwerken omdat de dollar ook weer kan dalen. De helft van de beoogde verhoging van 1,5 miljard kunnen we echter zomaar kwijt zijn aan koersschommelingen!
Wat de diplomatie betreft bracht de minister van Buitenlandse Zaken al op vrijdag 11 september naar buiten dat hij 20 miljoen extra wil uitgeven aan (lees: 20 miljoen minder zal bezuinigen op) de diplomatieke dienst. In plaats van deze in te zetten om de betrekkingen met Rusland en China te verbeteren of vredesinitiatieven in het Midden-Oosten te ondersteunen, worden deze extra diplomaten vooral ingezet om de slagkracht van de NAVO en de EU te versterken en gestationeerd op het NAVO-hoofdkwartier, in diverse EU-hoofdsteden, op nieuwe posten in Wit-Rusland en Moldavië en op bestaande posten in andere (zuid-)oost-Europese landen.
Daarnaast worden ook in Afrika en het Midden-Oosten maar ook in het door een bloedig conflict verscheurd Birma diplomatieke posten uitgebreid, maar daarbij staat de inzet van diplomaten om die conflicten te helpen oplossen niet centraal maar het Nederlands economisch belang. Een citaat uit de betreffende brief: “Geopolitieke instabiliteit en mogelijkheden voor economische ontwikkeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, (…) Voor Nederland als open handelsland geldt dat economische groei mede wordt bepaald door wat er elders in de wereld gebeurt.” Te cynisch voor woorden en haaks op wat wij in ons Manifest voorstonden met de versterking van de diplomatie.
Diezelfde cynische handelsgeest prevaleert ook in de begrotingsplannen voor Ontwikkelingssamenwerking waarbij Buitenlandse Handel niet alleen voorop staat in de naam van het ministerie. Om de oorzaken van de migratie vanuit Afrika naar Europa aan te pakken wordt 50 miljoen uitgegeven aan werkgelegenheidsprogramma’s voor Afrikaanse jongeren. Op “duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water” wordt echter 40 miljoen gekort. Bovendien loopt het budget van dit ministerie met zo’n 70 miljoen per jaar terug, terwijl het ook de oplopende kosten voor de vluchtelingenopvang moet betalen. Het geld voor noodhulp wordt dus weggehaald bij de structurele hulp.
In het Kamerdebat en de verschillende tegenbegrotingen worden wel voorstellen gedaan om de voorgenomen verhoging van het Defensiebudget terug te draaien en het budget voor Ontwikkelingsssamenwerking te verhogen of om het geld voor de opvang van vluchtelingen in binnen- en buitenland niet ten koste te laten gaan van dit budget. Maar of deze tegenvoorstellen het halen is maar de vraag. De begrotingen van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking worden in november behandeld. Aan de vooravond van die behandeling zullen we ons Manifest tegen de verhoging van het Defensiebudget aan de Kamer aanbieden.
Jan Schaake
Geen opmerkingen:
Een reactie posten