zondag 4 maart 2018

Naar een Atlantische politiestaat? (5) Hoe Amerikaanse tekorten de informatierevolutie en massaal afluisteren mogelijk maakten


De lancering door de Sovjet-Unie van de eerste ruimtesatelliet, de Spoetnik, eind 1957 was tevens het startschot voor het Amerikaanse onderzoeksprogramma dat tot de informatierevolutie zou leiden. Binnen een maand na het Russische succes stelde de nieuwe minister van defensie in Washington voor om een centraal onderzoeksinstituut op te richten en in januari 1958 werd het Congres uitgenodigd om de fondsen Voor een Advanced Research Projects Agency (ARPA) ter beschikking te stellen.


Nadat de later dat jaar opgerichte NASA ruimtevaartonderzoek onder haar hoede nam, schakelde ARPA om naar antiraket-verdediging en wat later GPS, geo-locatie, zou worden. Tevens legde in de jaren 60 de basis voor digitale communicatietechnologie, (ARPANET) waar het Internet op gebaseerd is. In 1972 werd ARPA met de D (van Defence) omgedoopt tot DARPA en het agentschap begon nu ook de afdelingen computerwetenschap aan Amerikaanse universiteiten te financieren. Die zouden de IT-revolutie in gang zetten en uiteindelijk massaal afluisteren mogelijk maken. ‘Silicon Valley’ was in die zin het resultaat van de samenwerking van de Amerikaanse overheid en het bedrijfsleven in de Koude Oorlog.
Dat de VS de leiding kon nemen op dit nieuwe terrein had alles te maken met de herstructurering van de kapitalistische wereldeconomie in die periode door het besluit in 1971 om de gouddekking van de dollar los te laten. Dat was onvermijdelijk geworden om te voorkomen dat Amerika, vooral als gevolg van de kosten van de Vietnam-oorlog, niet aan zijn betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen. De meeste leden van de regering-Nixon wilden toen nog proberen om de handels- en begrotingstekorten die hiertoe geleid hadden, recht te trekken. Maar enkele anderen stelden toen al voor om voortaan de Amerikaanse tekorten te financieren met leningen en buitenlandse investeringen. Nadat in 1973 was overeengekomen om een systeem van flexibele wisselkoersen in te voeren, werd de papieren dollar in feite wereldreservemunt. Zo werd de VS, toen eenmaal de aanvankelijke dollarinflatie onder controle was gebracht in 1979, de voornaamste bestemming voor de overschotten aan geld en goederen in de wereldeconomie. Yanis Varoufakis gebruikt daarvoor het beeld van de Minotaurus, het monster op Kreta dat met mensenoffers gevoed moest worden, nu dus geld en goederen.

Hierdoor kreeg de beginnende IT-revolutie haar Amerikaanse epicentrum, gefinancierd door leningen, ook uit het buitenland. Zonder zich nog om overheidstekorten zorgen te hoeven maken, begon de VS op grote schaal kapitaal te importeren door de verkoop van staatsobligaties. Dit maakte het onder andere mogelijk om de IT-revolutie te financieren met geleend geld, hoofdzakelijk via de defensiebegroting. Immers, de politieke cultuur van de VS met haar lofzang op de vrije markt en concurrentie, maakt federale steun voor de industrie taboe. Via het Pentagon en de defensiegelden werd de modernisering van de industrie daarentegen alsnog gesubsidieerd onder het aanroepen van de nationale veiligheid.


Er is dus nooit sprake geweest van een civiele informatierevolutie die later door militairen en de inlichtingendiensten is ingepalmd; de IT-revolutie was van het begin af aan onderdeel van de Amerikaanse defensie-inspanning en het inlichtingenapparaat. Hieruit kwam de coalitie voort tussen het militair-industrieel complex, de grote IT-bedrijven en academische onderzoeksinstellingen en Wall Street. Onderzoek en de wetenschap in het algemeen werden zo afgestemd op militaire en inlichtingenvereisten, compleet met de noodzakelijke geheimhouding. Zo werd de democratie zelf bedreigd.

Het internet was grotendeels een product van dit complex van krachten. Vandaag de dag echter is het duidelijk dat het internet als mondiaal netwerk de Amerikaanse en NAVO-invloed ook potentieel ondermijnt. Het stelt mensen immers in staat hun eigen informatievoorziening te regelen en de rol van redacties die de ‘officiële lijn’ ondersteunen, te omzeilen. Vandaar de noodzaak om alles wat over het Internet passeert, te controleren.

Deze controle en het consolideren van de aanvankelijke Amerikaanse voorsprong worden uitgevoerd samen met de zgn. ‘Five Eyes’ en hun favoriete partner, Israël. Om nu te begrijpen hoe massaal afluisteren onderdeel werd van de permanente oorlogs- en uitzonderingstoestand (de ‘Oorlog tegen de Terreur’) moeten we de opkomst van een Neo-Conservatief nieuw Rechts onderzoeken.

Kees van der Pijl

Voor een complete tekst met verwijzingen, zie Surveillance Capitalism and Crisis

Grafiek Michiel Kassies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten