De Oorlog tegen de Terreur was het eindproduct van de samenwerking tussen uiterst rechts in de VS en Israël, vooral na 1967. Na de Zesdaagse Oorlog in dat jaar kwam deze staat in bezit van grote delen Arabisch grondgebied, een situatie na nog een oorlog in 1973 bestendigd werd. De Verenigde Staten gingen er nu toe over om deze bezetting te onderschrijven; vanaf 1976 werd Israël de grootste ontvanger van Amerikaanse buitenlandse hulp, het meest militaire hulp.
Vandaag de dag kunnen we vaststellen dat de wereldwijde Oorlog tegen de Terreur uit deze garantie voor de Israëlische bezetting is voortgekomen. Want Israël staat voor de taak de Palestijnen eronder te houden, niet alleen in eigen land en in de bezette gebieden, maart ook in de vluchtelingenkampen in landen zoals Libanon. Zoals alle bezetters duidt Israël degenen die verzet plegen aan als ‘terroristen’ en de rechtse Likoed-partij heeft zich als voornaamste taak gesteld om het Westen deze definitie te laten onderschrijven. Deze politiek rust in belangrijke mate op gegevens die via bulk-afluisterpraktijken zijn verkregen.
Het vlechtwerk van betrekkingen tussen de VS, Israël en de Arabische OPEC-landen, met name de Golfmonarchieën onder aanvoering van Saoedi Arabië werd nogeen slagje ingewikkelder toen het Midden Oosten dankzij de toegenomen olieinkomsten een belangrijke klant werd van de Amerikaanse wapenindustrie, naast natuurlijk Israël (via Amerikaanse hulp) en de VS zelf. Al deze verbindingen kwamen aan de oppervlakte toen de ‘senator voor Boeing’, Henry Jackson, samen met de bankier en Koude-oorlogsveteraan Paul Nitze een campagne lanceerden tegen de wapenbeheersingspolitiek van Nixon en Kissinger. Israël werd daar bij getrokken met het Jackson-Vanik-amendement op de Amerikaanse handelswetgeving voor 1973: de USSR zou alleen handelsvoordelen krijgen als Joodse emigratie naar Israël werd toegestaan.
Zo werd de ontspanningspolitiek met een zionistische hypotheek belast.
Terugkijkend is het niet moeilijk te zien hoe in die fase het Amerikaans-Israëlische neoconservatieve blok tot stand kwam dat uiteindelijk ook de Oorlog tegen de Terreur zou afkondigen. Want doordat Israël in de oorlog van 1973 maar net de overwinning had behaald en de olielanden door de olieprijsverhoging van dat jaar belangrijke partners voor de VS waren geworden, vreesde de Joodse intelligentsia van New York, die traditioneel links-liberaal was geweest, dat Israël het kind van de (olie-) rekening zou worden. Dus mobiliseerde deze groep zijn grote invloed in de media en de universiteiten voor een militair-industriële pro-Israël-campagne. Zij waren het ook die het etiket ‘Neo-Conservatief’ kregen opgeplakt (‘NeoCon’). Een jaar later won de Likoed-partij de verkiezingen in Israël en daarmee was de eerste doorbraak van de NeoCons in reguliere verkiezingen een feit. Aangevoerd door voormalige zionistische terroristenleiders Menachem Begin en Yitzhak Shamir, de houwdegen Ariel Sharon, Benjamin Netanyahu en zijn vader Benzion, liet de Likoed het idee van een vergelijk met de Palestijnen los en schakelde over naar repressie met westerse steun.
In 1979 werd een internationale conferentie over het terrorisme georganiseerd in Jeruzalem, die geopend werd door premier Begin en voorgezeten door Benjamin Netanyahu. Daar werden voor het eerst de componenten van een Oorlog tegen de Terreur op de agenda geplaatst. Enerzijds het aanvallen van de vijand, namelijk de terroristen en de staten die hen steunen; anderzijds het terugdraaien van de democratie door massaal afluisteren en een politiek van de angst. Natuurlijk waren dat op zich geen nieuwe thema’s, maar dit was de eerste keer dat ze in één gemeenschappelijk programma werden gecombineerd. Daarbij werd ‘Moskou’ als het centrum van het wereldterrorisme aangeduid, want alleen zo kon Israëls probleem met de Palestijnen ingepast worden in de Koude Oorlog.
Natuurlijk was het idee dat Moskou het centrum van een mondiaal terreurnetwerk was, een voorbeeld van wat we nu ‘ nepnieuws’ noemen, maar de mainstream media bleken maar al te bereid hierin mee te gaan, net als Reagans minister van buitenlandse zaken Haig en diens opvolger, Shultz. Claire Sterling, een van de deelnemers aan de conferentie in Jeruzalem, betoogde in haar boek The Terror Network uit 1981 dat de aanslag op de Poolse paus Johannes Paulus II, een voorbeeld was van de rol van het oostblok in de mondiale terreur. De aanslag door een Turkse fascist zou vanuit Bulgarije door de KGB zijn georganiseerd als vergelding voor de rol van de kerk in de arbeidsonrust in Polen. Sterlings artikel daarover in Reader’s Digest en een NBC-TV-documentaire waren het sein voor de New York Times, Time, Newsweek, CBS News en andere toonaangevende media om steun te geven aan de koers van de regering-Reagan om contrarevolutionaire operaties in Angola, Mozambique, Nicaragua en El Salvador.
Kees van der Pijl
Voor een complete tekst met verwijzingen, zie Surveillance Capitalism and Crisis
Illustraties Michiel Kassies
Het vlechtwerk van betrekkingen tussen de VS, Israël en de Arabische OPEC-landen, met name de Golfmonarchieën onder aanvoering van Saoedi Arabië werd nogeen slagje ingewikkelder toen het Midden Oosten dankzij de toegenomen olieinkomsten een belangrijke klant werd van de Amerikaanse wapenindustrie, naast natuurlijk Israël (via Amerikaanse hulp) en de VS zelf. Al deze verbindingen kwamen aan de oppervlakte toen de ‘senator voor Boeing’, Henry Jackson, samen met de bankier en Koude-oorlogsveteraan Paul Nitze een campagne lanceerden tegen de wapenbeheersingspolitiek van Nixon en Kissinger. Israël werd daar bij getrokken met het Jackson-Vanik-amendement op de Amerikaanse handelswetgeving voor 1973: de USSR zou alleen handelsvoordelen krijgen als Joodse emigratie naar Israël werd toegestaan.
Zo werd de ontspanningspolitiek met een zionistische hypotheek belast.
Terugkijkend is het niet moeilijk te zien hoe in die fase het Amerikaans-Israëlische neoconservatieve blok tot stand kwam dat uiteindelijk ook de Oorlog tegen de Terreur zou afkondigen. Want doordat Israël in de oorlog van 1973 maar net de overwinning had behaald en de olielanden door de olieprijsverhoging van dat jaar belangrijke partners voor de VS waren geworden, vreesde de Joodse intelligentsia van New York, die traditioneel links-liberaal was geweest, dat Israël het kind van de (olie-) rekening zou worden. Dus mobiliseerde deze groep zijn grote invloed in de media en de universiteiten voor een militair-industriële pro-Israël-campagne. Zij waren het ook die het etiket ‘Neo-Conservatief’ kregen opgeplakt (‘NeoCon’). Een jaar later won de Likoed-partij de verkiezingen in Israël en daarmee was de eerste doorbraak van de NeoCons in reguliere verkiezingen een feit. Aangevoerd door voormalige zionistische terroristenleiders Menachem Begin en Yitzhak Shamir, de houwdegen Ariel Sharon, Benjamin Netanyahu en zijn vader Benzion, liet de Likoed het idee van een vergelijk met de Palestijnen los en schakelde over naar repressie met westerse steun.
In 1979 werd een internationale conferentie over het terrorisme georganiseerd in Jeruzalem, die geopend werd door premier Begin en voorgezeten door Benjamin Netanyahu. Daar werden voor het eerst de componenten van een Oorlog tegen de Terreur op de agenda geplaatst. Enerzijds het aanvallen van de vijand, namelijk de terroristen en de staten die hen steunen; anderzijds het terugdraaien van de democratie door massaal afluisteren en een politiek van de angst. Natuurlijk waren dat op zich geen nieuwe thema’s, maar dit was de eerste keer dat ze in één gemeenschappelijk programma werden gecombineerd. Daarbij werd ‘Moskou’ als het centrum van het wereldterrorisme aangeduid, want alleen zo kon Israëls probleem met de Palestijnen ingepast worden in de Koude Oorlog.
Natuurlijk was het idee dat Moskou het centrum van een mondiaal terreurnetwerk was, een voorbeeld van wat we nu ‘ nepnieuws’ noemen, maar de mainstream media bleken maar al te bereid hierin mee te gaan, net als Reagans minister van buitenlandse zaken Haig en diens opvolger, Shultz. Claire Sterling, een van de deelnemers aan de conferentie in Jeruzalem, betoogde in haar boek The Terror Network uit 1981 dat de aanslag op de Poolse paus Johannes Paulus II, een voorbeeld was van de rol van het oostblok in de mondiale terreur. De aanslag door een Turkse fascist zou vanuit Bulgarije door de KGB zijn georganiseerd als vergelding voor de rol van de kerk in de arbeidsonrust in Polen. Sterlings artikel daarover in Reader’s Digest en een NBC-TV-documentaire waren het sein voor de New York Times, Time, Newsweek, CBS News en andere toonaangevende media om steun te geven aan de koers van de regering-Reagan om contrarevolutionaire operaties in Angola, Mozambique, Nicaragua en El Salvador.
Kees van der Pijl
Voor een complete tekst met verwijzingen, zie Surveillance Capitalism and Crisis
Illustraties Michiel Kassies
Geen opmerkingen:
Een reactie posten