woensdag 19 november 2014

Israël en Saoedi-Arabië slaan de handen ineen, en niet voor het eerst


Toen Obama in augustus 2013 weigerde zijn eerder getrokken ‘rode streep’ (nl. dat de VS in Syrië zouden ingrijpen als er strijdgassen zouden worden gebruikt) gestand te doen, kwam hem dat te staan op de woede van Saoedi Arabië en Israël. Saoedi Arabië (volgens andere bronnen, Turkije) werd ervan verdacht de islamitische verzetsgroep al-Noesra het gas te hebben geleverd om de aanval in scène te kunnen zetten. Net als Israël wil het Saoedische vorstenhuis tot iedere prijs het regime van Assad ten val brengen om zo de ‘Sji’itische as’ Hezbollah-Damascus-Teheran te breken, en de VS heeft daartoe de middelen. 


En nu dalen de olieprijzen, het wapen waarmee de Saoedi’s al verschillende malen in de wereldpolitiek hebben ingegrepen. In 1985 om Gorbatsjovs experiment om de Sovjet Unie te redden, om zeep te helpen; ditmaal om Rusland en Iran te verzwakken.
Want hoewel er voldoende economische redenen zijn om de oliekraan wijd open te zetten (de crisis, de noodzaak de Amerikaanse onconventionele oliebronnen, zoals schalie en diepwater te beconcurreren met een lage olieprijs) is deze politiek toch vooral ingegeven door geopolitieke overwegingen.

Assad ten val brengen en vervangen door een soennitisch regime dat gehoorzaam is aan Saoedi-Arabië en Turkije, is de allesoverheersende doelstelling. Toen de opstand tegen Assad in handen kwam van radicale islamitische groepen, eerst al-Noesra en toen ISIL, kwam dit doel een stap dichterbij, maar nu moet Saoedi-Arabië wat gas terug nemen want deze groepen mogen zich verheugen in een grote populariteit in Saoedi-Arabië zelf, zozeer dat de monarchie zich erdoor bedreigd voelt.

Vandaar dat Riyad de VS steunt om ISIL aan te vallen. Maar net als Turkije is dit een steun die als het erop aankomt helemaal niets om het lijf heeft. ISIL, dat volgens Patrick Cockburn in The Independent nu een leger van 200,000 man onder de wapenen heeft en een gebied even groot als Groot Brittannië beheerst, zal van deze twee daarom weinig te duchten hebben. Zowel Ankara als Riyad eisen allereerst dat de Amerikanen Assad uit het zadel wippen. Intussen zorgen de lage olieprijzen voor grote verliezen voor Rusland en Iran, die Damascus steunen; ook al zijn de Saoedi’s door het IMF gewaarschuwd dat de olieprijs te laag is en het overheidstekort te ver gaat oplopen.

De stille bondgenoot van Saoedi-Arabië tegen Assad is Israël. En de Saoedi’s mogen dan twijfels hebben over ISIL, Israël heeft die niet—als we de ambassadeur in Washington, Michael Oren, mogen geloven. In een interview al weer enige tijd terug verklaarde Oren, een vertrouweling van premier Netanyahu, dat Israël weliswaar de voorkeur zou geven aan de ‘gematigde oppositie’ maar dat het aangezien die weinig of geen rol meer speelt, zelfs een soenni-jihadistisch regime in Damascus prefereert boven Assad. Zonder Assad is de as Hezbollah-Teheran immers ontregeld.

Alles wijst erop dat de geheime diensten van Israël en Saoedi-Arabië nauw samenwerken in Syrië (de Saoedische geheime dienst staat inmiddels onder leiding van prins Bandar bin Sultan, ambassadeur in Washington ten tijde van 9/11 en vriend van de familie Bush). Eerder had hun samenwerking al resultaat geboekt in Egypte, waar de met Qatar verbonden Moslim Broederschap (waarvan ook Hamas een loot is) door een militaire staatsgreep omver werd geworpen.

De Saoedi’s en de Israëli’s vormen samen een wereldmacht waar niet mee te spotten valt, een die het zowel Obama als Poetin heel lastig kan maken. Zonder de Israël-lobby kan Obama geen stap zetten, maar Poetin heeft ook veel te duchten, bv. in Tsjetsjenië en is kwetsbaar door de grote zakenbelangen van uitgeweken Russische tycoons in Israël.

De samenwerking tussen Israël en Saoedi-Arabië werpt ook nieuw licht op de gebeurtenissen van 9/11—die immers in veel opzichten nog altijd niet opgehelderd zijn. Weinig mensen weten dat het plan voor een ‘Oorlog tegen de Terreur’ in 1984 door Netanyahu, toen Israëlisch ambassadeur bij de VN, is gelanceerd op een conferentie in Washington samen met Amerikaanse topfunctionarissen, met ALLE details die we inmiddels kennen van de oorlog die er ook echt gekomen is—ik heb over deze conferentie meermalen geschreven omdat ik de boekuitgave met alle bijdragen in mijn bezit heb.

Dat 15 van de 19 kapers op die fatale dag Saoedi’s waren, is gevoeglijk bekend. Er bestaat ook een uitgebreide literatuur over de rol van de Saoedische Prins Bandar, maar media zoals CNN hielden zich daar tot nu toe verre van—tot vandaag. In een reportage over Zacarias Moussaoui, die door de VS als het brein achter 9/11 wordt beschouwd, meldt het station dat deze twee handgeschreven brieven heeft overhandigd waarin hij de Saoedi’s ervan beschuldigt de operatie te hebben gefinancierd. Voor CNN een hele stap, al is al eerder, o.a. door Senator Bob Graham, met een beschuldigende vinger naar Saoedi Arabië gewezen.

Dertien jaar na de aanslagen in New York en Washington komen er verbindingen tussen Israël en de Saoedi’s aan het licht die met terugwerkende kracht ook helderheid kunnen scheppen inzake de gebeurtenissen van 9/11. Laat niemand vergeten dat Bush de oorlog verklaarde in antwoord op wat er die dag gebeurde—een oorlog die maar voortgaat en waarin ook ons land onder de wapenen is geroepen en trouw ‘dienst doet’. Zonder vragen te stellen.

Kees van der Pijl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten