In januari 2009 stuurde ik de onderstaande tekst naar NRC-Handelsblad, verontwaardigd als ik was over het bloedbad aangericht door het Israelische leger in de Gazastrook. Ik kreeg als reactie dat het geplaatst zou worden in de zaterdagkrant, er moest alleen nog wat geschoven worden met andere stukken,. Toen ik na het weekend vroeg waarom het niet verschenen was, kreeg ik een uitbrander dat het toch niet aan mij was om te bepalen of een land bestaansrecht heeft. Inderdaad, stel je voor! Nu komt het zo uit dat na de operatie toen (1200 doden, de strook verwoest), Israel opnieuw is binnengetrokken (rond de 2000 doden, de strook opnieuw verwoest). Daarom herhaal ik mijn tekst ook nog maar eens.
Het nietsontziende militaire geweld tegen de inwoners van Gaza is niet langer een kwestie van verontwaardiging over het uitmoorden van een bevolking die geen kant opkan. Oorlogsmisdaden, schending van het volkenrecht, dat is nu gevoeglijk bekend. Het moment is aangebroken waarop gesteld kan worden dat het Zionistisch experiment om in Palestina een Joodse staat te vestigen, als mislukt moet worden beschouwd.
Zestig jaar lang (inmiddels 66) heeft deze staat de gelegenheid gehad, onder regeringen van uiteenlopende signatuur, om een vreedzaam bestaan met de verdreven Palestijnen en de Arabische buurlanden op te bouwen. Daarbij heeft Israël in het Westen kunnen profiteren van een emotioneel krediet dat voortkomt uit het lijden van het Europese jodendom, dat zijn dieptepunt vond toen meer dan zes miljoen mannen, vrouwen en kinderen van joodse afkomst ten slachtoffer vielen aan de moordindustrie van de Nazi’s. Is het verbazend dat iemand aarzelt om een negatief oordeel te vellen over de staat, die de joden de wapens heeft gegeven om elke herhaling onmogelijk te maken?
Staten zijn er echter niet voor eeuwig en moeten hun bestaansrecht bewijzen. Duitsland (van 1870) heeft na twee wereldoorlogen pas in Europees verband een stabiele en voor de buurlanden aanvaardbare soevereiniteit weten te verwerven; de DDR is verdwenen, net als Oostenrijk-Hongarije. Het opdelingsproces van Joegoslavië blijft voortgaan. Israël is geen uitzondering op de regel dat een levensvatbare staat geen natuurverschijnsel is, en niemand was zich daarvan meer bewust dan de leiders van de Zionistische beweging. Theodor Herzl zag een eigen staat als de redding voor het Europese jodendom, de Ashkenazi. Maar het waren juist zij die eindigden in de massagraven aan het Oostfront en de ovens van Auschwitz. Om een joodse staat te vestigen, waren de Ashkenazi als groep niet (meer) beschikbaar. Als ze de oorlog al hadden overleefd, gaven ze de voorkeur aan het bevrijde Europa en de VS, of ze bleven in de Sovjet-Unie.
Om Palestina van een joodse bevolking te voorzien, vormden de Sephardische joden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten het enige alternatief. Maar deze groep was arm en leefde over het algemeen in harmonie met de omringende Islamitische bevolking. De grondleggers van Israël vreesden daarom dat de nieuwe staat met een talrijke Sephardische onderklasse onvoldoende nationale samenhang zou hebben. De enige leerschool om een natie te smeden, aldus David Ben-Gurion, de grondlegger van de nieuwe staat en zijn eerste premier, was oorlog. Oorlog was in zijn ogen ‘het voornaamste en misschien enige middel om de welvaart te doen toenemen en de morele spanning vast te houden. Zonder dat zouden we geen strijdende natie hebben, en zonder een regime van strijd zijn we verloren.’
Dit is het motto van Israël geworden, een staat met het in slagkracht vierde leger ter wereld. De VS zijn na de eerste wapenleveranties in 1948 niet meer gestopt; Frankrijk leverde de eerste kerncentrale. Inmiddels hebben de Israeli’s meer dan tweehonderd atoomwapens en zien ze er zorgvuldig op toe dat niemand in de regio over kernenergie beschikt en langs die weg een tegenwicht kan verwerven. De kerncentrale van Irak werd in 1981 door een luchtaanval vernietigd, en als het aan Israël ligt, gebeurt hetzelfde met de nucleaire faciliteiten van Iran.
De vier grote landoorlogen die Israël heeft uitgevochten met zijn buurstaten (1948, 1956, 1967, 1973), heeft het allemaal gewonnen. Net als de regimes van Egypte en Jordanië is de Palestijnese bevrijdingsbeweging die na de verjaging van de Arabieren van hun grondgebied, de strijd met Israël aanbond, stap voor stap tot een werktuig van het Westen gemaakt. Hierbij is het krachtenveld fundamenteel gewijzigd, ogenschijnlijk in het voordeel, in werkelijkheid ten nadele van de joodse staat op de langere termijn.
De eerste wijziging is de bezetting de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem, en de Gaza-strook. Deze bezetting is na de Zesdaagse oorlog van 1967 veroordeeld in resolutie 242 van de VN Veiligheidsraad, maar Israël heeft de instructie om deze gebieden te ontruimen tot op de dag van vandaag naast zich neergelegd en ze voor joodse kolonisering opengesteld. De nederzettingen van Gaza mogen dan door Sharon zijn ontruimd, maar het openlucht-gevangenkamp ter grootte van de bollenstreek dat door Israël met hulp van Egypte wordt afgegrendeld van de buitenwereld, blijft in feite een bezet gebied. Dat Israël er naar believen kan binnenvallen, ditmaal om de verkiezingskansen van de zittende regeringscombinatie te verbeteren, is daarvan het bewijs.
De kolonisering van de Westoever gaat onverdroten voort en daarbij zijn religieuze joden de drijvende kracht. De orthodoxe joden waren traditioneel anti-Zionistisch, maar Ben-Gurion moest om de Sephardische joden voor zich te winnen, concessies doen. Daardoor heeft zich gaandeweg een binnenlandse Israëlische religieuze Zionistische stroming ontwikkeld. De bezetting van 1967 was het breekpunt omdat religieuze joden daarin de bijbelse rechtvaardiging van de staat Israël zagen, en omdat de economische kansen van Sephardische joden erdoor verbeterden. Israël was volgens rabbi Tzvi Yehuda Kook, de ideoloog van deze omwenteling, ‘gecreërd door de raad van de naties op gezag van de Opperste Heer van het Al om de duidelijke instructie van de Torah in te lossen “dat zij het [heilige] Land zullen erven en bevolken”.’
Een parallelle ontwikkeling was de opkomst van de rechtse Likoed partij. De leiders van deze partij en latere premiers Begin en Shamir hadden een achtergrond in de joodse terroristische organisaties die aan de vooravond van het uitroepen van de staat Israël bloedige aanslagen op Palestijnse en Britse doelen uitvoerden. De Likoed verklaarde zich eveneens gebonden aan een groot-Israël. Vanaf het begin van de jaren 70 begon een toenadering tussen de Likoed en de neo-conservatieven in de VS die de ontspanningspolitiek van Nixon en Kissinger wilden blokkeren. Voor het rechts-religieuze blok in Israël kwamen hiermee twee doelen binnen bereik. Enerzijds, proberen om joodse emigratie vanuit de USSR onderdeel te maken van de onderhandelingen over wapenbeheersing, en zo het altijd nijpende probleem van het bevolkingstekort op te lossen; anderzijds, om een bredere anti-Arabische, anti-Islamitische internationale opstelling van het Westen af te dwingen.
De Sovjet-Unie is als staat verdwenen en met de ‘War on Terror’ is de confrontatie met de Islam inmiddels het hoofdthema van de Westerse politiek geworden. De rol van Israël in het vormgeven van deze politiek moet niet worden onderschat. De Israëli’s hebben net als andere bezetters verzet altijd als ‘terreur’ aangeduid, en ze speelden eind jaren 70 een sleutelrol in de herwaardering van de Sovjet-Unie als het centrum van het ‘internationale terrorisme’. Alexander Haig, Reagan’s minister van buitenlandse zaken, was degene die dit thema als eerste overnam. Haig had de drukproeven gelezen van Claire Sterling’s bestseller ‘The Terror Network’, vice-president Bush woonde in Jeruzalem samen met de ‘Senator for Boeing’, Henry Jackson, een conferentie over het onderwerp bij. Maar net als de Israëlische bezetting, heeft de ‘War on Terror’ die in de Nieuwe Koude Oorlog van begin jaren 80 zijn wortels heeft, slechts nieuwe conflicten en nog meer menselijk leed voortgebracht.
Wat Israël betreft is een onmogelijke situatie ontstaan. Alle politieke partijen in het land hebben zich gecommitteerd aan de voortdurende bezetting, die volkenrechtelijk maar ook demografisch onhoudbaar is. Zelfs het oorspronkelijke Israël zal tegen 2040 een Arabische meerderheid hebben; als de parlementaire democratie behouden blijft, wordt het afschaffen van het joodse karakter van de staat onvermijdelijk. Daarmee zou een einde komen aan het ethnische karakter van Israël. Gelet op het morele gehalte van de politieke klasse en het vernietigingspotentieel dat het land tot zijn beschikking heeft, geen geruststellend vooruitzicht. Na een eerdere moorddadige expeditie tegen Hezbollah in Libanon, laat Israël zijn militaire potentieel opnieuw los op een burgerbevolking die slechts door de militie van Hamas verdedigd wordt. Hoe lang zullen we moeten wachten tot degenen die zich het meest direct met de slachtoffers verwant voelen, zullen willen terugslaan, zodat wij weer moord en brand kunnen roepen over ‘terrorisme’?
Net als hun vroegere kwelgeest Duitsland na 1945, zullen de Israëli’s moeten accepteren dat hun voorkeur voor militaire oplossingen wordt beteugeld en hun bestaan in een ruimer verband wordt veilig gesteld, want de staat Israël heeft zijn bestaansrecht verspeeld.
Zestig jaar lang (inmiddels 66) heeft deze staat de gelegenheid gehad, onder regeringen van uiteenlopende signatuur, om een vreedzaam bestaan met de verdreven Palestijnen en de Arabische buurlanden op te bouwen. Daarbij heeft Israël in het Westen kunnen profiteren van een emotioneel krediet dat voortkomt uit het lijden van het Europese jodendom, dat zijn dieptepunt vond toen meer dan zes miljoen mannen, vrouwen en kinderen van joodse afkomst ten slachtoffer vielen aan de moordindustrie van de Nazi’s. Is het verbazend dat iemand aarzelt om een negatief oordeel te vellen over de staat, die de joden de wapens heeft gegeven om elke herhaling onmogelijk te maken?
Staten zijn er echter niet voor eeuwig en moeten hun bestaansrecht bewijzen. Duitsland (van 1870) heeft na twee wereldoorlogen pas in Europees verband een stabiele en voor de buurlanden aanvaardbare soevereiniteit weten te verwerven; de DDR is verdwenen, net als Oostenrijk-Hongarije. Het opdelingsproces van Joegoslavië blijft voortgaan. Israël is geen uitzondering op de regel dat een levensvatbare staat geen natuurverschijnsel is, en niemand was zich daarvan meer bewust dan de leiders van de Zionistische beweging. Theodor Herzl zag een eigen staat als de redding voor het Europese jodendom, de Ashkenazi. Maar het waren juist zij die eindigden in de massagraven aan het Oostfront en de ovens van Auschwitz. Om een joodse staat te vestigen, waren de Ashkenazi als groep niet (meer) beschikbaar. Als ze de oorlog al hadden overleefd, gaven ze de voorkeur aan het bevrijde Europa en de VS, of ze bleven in de Sovjet-Unie.
Om Palestina van een joodse bevolking te voorzien, vormden de Sephardische joden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten het enige alternatief. Maar deze groep was arm en leefde over het algemeen in harmonie met de omringende Islamitische bevolking. De grondleggers van Israël vreesden daarom dat de nieuwe staat met een talrijke Sephardische onderklasse onvoldoende nationale samenhang zou hebben. De enige leerschool om een natie te smeden, aldus David Ben-Gurion, de grondlegger van de nieuwe staat en zijn eerste premier, was oorlog. Oorlog was in zijn ogen ‘het voornaamste en misschien enige middel om de welvaart te doen toenemen en de morele spanning vast te houden. Zonder dat zouden we geen strijdende natie hebben, en zonder een regime van strijd zijn we verloren.’
Dit is het motto van Israël geworden, een staat met het in slagkracht vierde leger ter wereld. De VS zijn na de eerste wapenleveranties in 1948 niet meer gestopt; Frankrijk leverde de eerste kerncentrale. Inmiddels hebben de Israeli’s meer dan tweehonderd atoomwapens en zien ze er zorgvuldig op toe dat niemand in de regio over kernenergie beschikt en langs die weg een tegenwicht kan verwerven. De kerncentrale van Irak werd in 1981 door een luchtaanval vernietigd, en als het aan Israël ligt, gebeurt hetzelfde met de nucleaire faciliteiten van Iran.
De vier grote landoorlogen die Israël heeft uitgevochten met zijn buurstaten (1948, 1956, 1967, 1973), heeft het allemaal gewonnen. Net als de regimes van Egypte en Jordanië is de Palestijnese bevrijdingsbeweging die na de verjaging van de Arabieren van hun grondgebied, de strijd met Israël aanbond, stap voor stap tot een werktuig van het Westen gemaakt. Hierbij is het krachtenveld fundamenteel gewijzigd, ogenschijnlijk in het voordeel, in werkelijkheid ten nadele van de joodse staat op de langere termijn.
De eerste wijziging is de bezetting de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem, en de Gaza-strook. Deze bezetting is na de Zesdaagse oorlog van 1967 veroordeeld in resolutie 242 van de VN Veiligheidsraad, maar Israël heeft de instructie om deze gebieden te ontruimen tot op de dag van vandaag naast zich neergelegd en ze voor joodse kolonisering opengesteld. De nederzettingen van Gaza mogen dan door Sharon zijn ontruimd, maar het openlucht-gevangenkamp ter grootte van de bollenstreek dat door Israël met hulp van Egypte wordt afgegrendeld van de buitenwereld, blijft in feite een bezet gebied. Dat Israël er naar believen kan binnenvallen, ditmaal om de verkiezingskansen van de zittende regeringscombinatie te verbeteren, is daarvan het bewijs.
De kolonisering van de Westoever gaat onverdroten voort en daarbij zijn religieuze joden de drijvende kracht. De orthodoxe joden waren traditioneel anti-Zionistisch, maar Ben-Gurion moest om de Sephardische joden voor zich te winnen, concessies doen. Daardoor heeft zich gaandeweg een binnenlandse Israëlische religieuze Zionistische stroming ontwikkeld. De bezetting van 1967 was het breekpunt omdat religieuze joden daarin de bijbelse rechtvaardiging van de staat Israël zagen, en omdat de economische kansen van Sephardische joden erdoor verbeterden. Israël was volgens rabbi Tzvi Yehuda Kook, de ideoloog van deze omwenteling, ‘gecreërd door de raad van de naties op gezag van de Opperste Heer van het Al om de duidelijke instructie van de Torah in te lossen “dat zij het [heilige] Land zullen erven en bevolken”.’
Een parallelle ontwikkeling was de opkomst van de rechtse Likoed partij. De leiders van deze partij en latere premiers Begin en Shamir hadden een achtergrond in de joodse terroristische organisaties die aan de vooravond van het uitroepen van de staat Israël bloedige aanslagen op Palestijnse en Britse doelen uitvoerden. De Likoed verklaarde zich eveneens gebonden aan een groot-Israël. Vanaf het begin van de jaren 70 begon een toenadering tussen de Likoed en de neo-conservatieven in de VS die de ontspanningspolitiek van Nixon en Kissinger wilden blokkeren. Voor het rechts-religieuze blok in Israël kwamen hiermee twee doelen binnen bereik. Enerzijds, proberen om joodse emigratie vanuit de USSR onderdeel te maken van de onderhandelingen over wapenbeheersing, en zo het altijd nijpende probleem van het bevolkingstekort op te lossen; anderzijds, om een bredere anti-Arabische, anti-Islamitische internationale opstelling van het Westen af te dwingen.
De Sovjet-Unie is als staat verdwenen en met de ‘War on Terror’ is de confrontatie met de Islam inmiddels het hoofdthema van de Westerse politiek geworden. De rol van Israël in het vormgeven van deze politiek moet niet worden onderschat. De Israëli’s hebben net als andere bezetters verzet altijd als ‘terreur’ aangeduid, en ze speelden eind jaren 70 een sleutelrol in de herwaardering van de Sovjet-Unie als het centrum van het ‘internationale terrorisme’. Alexander Haig, Reagan’s minister van buitenlandse zaken, was degene die dit thema als eerste overnam. Haig had de drukproeven gelezen van Claire Sterling’s bestseller ‘The Terror Network’, vice-president Bush woonde in Jeruzalem samen met de ‘Senator for Boeing’, Henry Jackson, een conferentie over het onderwerp bij. Maar net als de Israëlische bezetting, heeft de ‘War on Terror’ die in de Nieuwe Koude Oorlog van begin jaren 80 zijn wortels heeft, slechts nieuwe conflicten en nog meer menselijk leed voortgebracht.
Wat Israël betreft is een onmogelijke situatie ontstaan. Alle politieke partijen in het land hebben zich gecommitteerd aan de voortdurende bezetting, die volkenrechtelijk maar ook demografisch onhoudbaar is. Zelfs het oorspronkelijke Israël zal tegen 2040 een Arabische meerderheid hebben; als de parlementaire democratie behouden blijft, wordt het afschaffen van het joodse karakter van de staat onvermijdelijk. Daarmee zou een einde komen aan het ethnische karakter van Israël. Gelet op het morele gehalte van de politieke klasse en het vernietigingspotentieel dat het land tot zijn beschikking heeft, geen geruststellend vooruitzicht. Na een eerdere moorddadige expeditie tegen Hezbollah in Libanon, laat Israël zijn militaire potentieel opnieuw los op een burgerbevolking die slechts door de militie van Hamas verdedigd wordt. Hoe lang zullen we moeten wachten tot degenen die zich het meest direct met de slachtoffers verwant voelen, zullen willen terugslaan, zodat wij weer moord en brand kunnen roepen over ‘terrorisme’?
Net als hun vroegere kwelgeest Duitsland na 1945, zullen de Israëli’s moeten accepteren dat hun voorkeur voor militaire oplossingen wordt beteugeld en hun bestaan in een ruimer verband wordt veilig gesteld, want de staat Israël heeft zijn bestaansrecht verspeeld.
Tot zover. Twee dingen die anno 2014 zou willen toevoegen aan de conclusie dat de staat Israël als een mislukt project moet worden beschouwd, zijn:
- Het land zou moeten opgaan in een federatie met Jordanië (beide staten worden immers slechts met Amerikaanse subsidie overeind gehouden);
- Het verdwijnen van de laatste openlijk racistische staat in de wereld zou ook de bodem wegnemen onder het heroplevend anti-Semitisme in West-Europa, dat slechts door de misdaden van Israël wordt gevoed en anders verdwenen zou zijn—helaas ligt dat anders in het geval van het nationalistische anti-Semitisme in Oost-Europa.
Je moet wel heel verblind zijn om nu nog niet te willen zien dat het de islamitische haat en moordzucht tegen mensen van een ander geloof is wat het hele Midden-Oosten en Noord-Afrika kapot maakt.
BeantwoordenVerwijderenHamas, Isis, Boko Haram, Al-Shabaab, Al-Qaida, Al-Nusra, Taliban enz.. Slachtpartijen in Algerije, Egypte, Afghanistan, Irak, Syrie, Libie, Libanon, Jemen enz. Genocides op de Armeniërs en de Zuid-Soedanezen enz.
De beste bewijzen van wat er echt aan de hand is, vormen de uitspraken van de moslimfundamentalisten zelf, bijvoorbeeld: “Echte Palestijnen moorden”.
http://likud.nl/2014/08/echte-palestijnen-moorden/