maandag 18 mei 2015

Op oorlogspad (2)


‘Begonnen moet worden met een stapsgewijze structurele verhoging van substantiële omvang [van de defensieuitgaven], wat ons betreft met tenminste 1,5 miljard euro.’ Aldus het Manifest over de Versterking van de Nederlandse Defensie in zijn noodkreet dat de ‘verdediging van de veiligheid’ (sic) van ons land in het geding zou zijn.
De verkleining van de krijgsmacht wordt in het Manifest breed uitgemeten, maar er wordt niet bij verteld dat dit rechtstreeks voortvloeit uit het veranderen van het karakter van eventuele inzet: van een verdediging tegen een grote conventionele invasie in een eigen sector, de Noordduitse laagvlakte, naar een mobiele strijdmacht. 


In de Koude Oorlog hadden we een legerkorps bestaande uit twee parate (1 en 4) en een mobilisabele divisie (5). Maar zo’n opstelling is niet meer nodig. We kunnen dan ook treuren om het ‘afschaffen’ van de 900 tanks en een groot deel van de 4000 lichtere pantservoertuigen, maar die hoorden nu eenmaal bij de verdediging tegen de strijdkrachten van het Warschaupact. Hetzelfde geldt voor de reductie van het aantal infanteriebataljons van 17 naar 9, wat ook weer samenhangt met de ombouw van een dienstplichtig verdedigingsleger naar een interventiemacht van beroepsmilitairen. Toen de NAVO in 1999, 50 jaar na de oprichting, van een onrechtmatige, niet door de VN gesanctioneerde interventie in Joegoslavië gebruik maakte om de verdragsorganisatie om te bouwen naar een ‘out of area’-militair machtsmiddel, tóen had er een Manifest geschreven moeten worden!

Overigens heeft het ‘afschaffen’ van het pantsermaterieel niet noodzakelijk een ‘betekenisvolle bijdrage aan de internationale veiligheid en vrede’ geleverd, om met het Manifest te spreken.

Van de tanks werden er 115 verkocht aan Oostenrijk, 52 aan Noorwegen, Finland wilde er ook 100. Geen ‘zwaarden tot ploegscharen’, maar goed, ook geen levering aan oorlogsgebieden. Iets anders waren de 100 Leopards die in 2007 werden verkocht aan Canada, dat ze wilde inzetten bij de ‘wederopbouw’ van Afghanistan, dus een oorlogsgebied. Een leverantie aan Indonesië kon door de Tweede Kamer worden verhinderd, met excuses van minister Hennis die het graag anders had gezien.

Met de pantservoertuigen werd nog royaler omgesprongen. Van de YPR, Nederlands meest gebruikte pantservoertuig, werden er 25 doorverkocht aan Bahrein, een instabiel eilandstaatje in de Perzische Golf waar een democratische beweging met geweld (en Saoedische steun) is onderdrukt. 441 werden er aan Jordanië geleverd en 431 aan Egypte, toen nog onder Moebarak. In 2013 kreeg Jordanië nog eens 60 Cheetah-pantservoertuigen voor 21 miljoen euro. Enzovoort. Nederland bewapent dus het Midden Oosten, om dan later weer te klagen dat de ‘verdediging van onze veiligheid’ in gevaar is. Want Egypte mag dan door een militaire staatsgreep weer onder een dictatuur van het leger zijn gebracht, Jordanië is een niet minder instabiele factor, en als de jihadisten klaar zijn met Syrië en Irak zal Jordanië het volgende doelwit zijn.

Kortom als het de ondertekenaars van het Manifest over de Versterking van de Nederlandse Defensie ernst is met de ‘verdediging van de veiligheid’, zouden zij bijv. hun aandacht moeten richten op de Nederlandse exporten van nieuw en gebruikt militair materieel in plaats van op te roepen tot grotere defensie-uitgaven.

De illusie die daarmee immers gewekt wordt, is dat een terugkeer naar de militaire situatie van voor 1991 een reële optie zou zijn en dat met die optie de veiligheid van Nederland gediend is. Maar de enige manier waarop dat doel kan worden gediend is door ons te bevrijden uit de spiraal van oplopende spanningen in Europa en de wereld, spanningen die hoofdzakelijk te wijten zijn aan de VS en de NAVO.

Kees van der Pijl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten