De ‘hernieuwde dreiging’ waarover het ‘Manifest over versterking van de Nederlandse defensie’ spreekt, is acuut geworden toen op de NAVO-top in Boekarest in april 2008 aan Oekraïne en Georgië de toezegging werd gedaan dat ze lid van de NAVO konden worden. President Sakaashvili trok daaruit de conclusie dat zijn poging later dat jaar om Zuid-Ossetië (afgescheiden van de vroegere Sovjetrepubliek Georgië) met geweld te heroveren, door het Westen zou worden gedekt.
Ondanks aanzienlijke verwoestingen in de hoofdstad Tsjkinvali door Georgische artilleriebeschietingen en grote aantallen slachtoffers werd het avontuur van Sakaashvili een fiasco. Rusland trok een streep in het zand om duidelijk te maken dat wat Moskou betrof de opmars van de NAVO en de EU, die was begonnen met de bombardementen in Joegoslavië in 1994 en ’99 en de uitbreiding met alle voormalige Warschaupact-staten en zelfs Sovjet-republieken (de Baltische staten), niet verder zou worden toegelaten.
Wie had kunnen denken dat er ooit weer een Rusland zou opstaan dat als gelijke behandeld wil worden! In de jaren 90, onder Jeltsin, leek het daar immers helemaal niet op—dit was een president die de Sovjeteconomie rücksichtlos privatiseerde en het parlement, toen het zich daar in 1993 tegen keerde, met tanks liet beschieten. Honderden doden als gevolg, maar geen Manifest uit Nederland, o nee. Hij was onze man!
Immers, terwijl de geprivatiseerde miljarden Rusland (en de andere voormalige Sovjet-republieken) uit vloeiden (naar ruwe schatting 1 tot 1,5 miljard dollar per maand en in 1997 alleen al 20 miljard), konden westerse oliemaatschappijen overal aan de slag. Doordat de industrie instortte veranderde de voormalige Sovjeteconomie immers snel in een grondstoffenleverancier.
De idyllische jaren 90 waren voor Rusland een periode waarin voor de eerste keer in ‘vredestijd’ een absolute daling van de bevolking optrad door een scherpe afname van het geboortecijfer en een stijging van de sterfte, ook kindersterfte.
Door het wegvallen van de controle op arbeidsomstandigheden schoot het aantal bedrijfsongevallen omhoog, dit ondanks het het feit dat de economie een scherpe contractie onderging. Nog in 1987 haalden Russische mannen gemiddeld de 65 jaar; in 1995 was dat gedaald naar 58. Er trad daarnaast een absolute verarming van de bevolking op, met in 1993 al 30 tot 35 miljoen mensen onder de armoedegrens, twee jaar later 50 miljoen, enzovoort.
Het drugsgebruik explodeerde, mèt de daarmee verbonden misdaad; in 1995 was Rusland het derde land in de wereld op de ranglijst van zelfdodingen.
Voor de grote meerderheid van de bevolking is er daarom nooit een zgn. ‘transitie’ (van staatssocialisme naar kapitalisme) geweest. Er was alleen maar, aldus de veel aangehaalde uitspraak van de Ruslandkenner Stephen Cohen van Princeton, ‘een eindeloos instorten van alles wat nodig is voor een menswaardig bestaan’.
Aan die voor het Westen idyllische situatie is door een wisseling van de wacht van Jeltsin naar (uiteindelijk) Poetin, een eind gemaakt. De overstap ging met enig zoeken gepaard en het zegt wel iets over de stemming in Rusland dat men het niet aandurfde om J. Primakov, een van de kandidaten voor het presidentschap, ondanks zijn grote kwaliteiten deze verantwoordelijkheid toe te vertrouwen vanwege zijn opvliegende karakter. Zo diep waren de vernederingen die Rusland na 1991 moest ondergaan dat men vreesde dat Primakov, die nog namens Gorbatsjov had onderhandeld met Saddam Hoessein om de eerste Golfoorlog te voorkomen door een snelle aftocht uit Koeweit, zijn zelfbeheersing zou verliezen bij verdere provocaties door het Westen.
Sinds Poetins aantreden is de verdere sociale ontwrichting gekeerd en het onderwijs gered, al is men er niet in geslaagd de economie weer te verbreden en is Rusland nog steeds veel te afhankelijk van olie en gas. De prijs die betaald is voor het bij elkaar houden van het uitgestrekte land is een sterke staat met autoritaire trekken, maar dat wordt in Rusland door de grote meerderheid geaccepteerd. Men is zich daar immers bewust van plannen zoals dat van de Pools-Amerikaanse strateeg Zbigniew Brzezinski die nog in de ‘gouden’ jaren 90 had voorgesteld om na de instorting van de Sovjet-Unie ook Rusland nog eens in drieën op te delen. Ook de opstand in Tsjetsjenië werd door het Westen op verschillende manieren ondersteund.
Zover zal het onder Poetin niet gauw meer komen, vandaar de furieuze campagne die in het Westen tegen zijn persoon wordt gevoerd.
Zowel tegen de uitverkoop van de Russische grondstoffen (proces tegen Khodorkovskij) als tegen de voortgaande machinaties van de NAVO (coup in Oekraïne, grootscheepse marineoefeningen in o.a. de Oostzee) wordt krachtig gereageerd. Of het verstandig is dit met militair vertoon te doen door bv. Russische slagschepen door Het Kanaal te sturen is wat anders, maar het is duidelijk dat Moskou niet langer bereid is zich als een koloniaal wingewest te laten behandelen.
En dus klimmen de heren van het Manifest in de pen, want dát is bedreigend.
Kees van der Pijl
Immers, terwijl de geprivatiseerde miljarden Rusland (en de andere voormalige Sovjet-republieken) uit vloeiden (naar ruwe schatting 1 tot 1,5 miljard dollar per maand en in 1997 alleen al 20 miljard), konden westerse oliemaatschappijen overal aan de slag. Doordat de industrie instortte veranderde de voormalige Sovjeteconomie immers snel in een grondstoffenleverancier.
De idyllische jaren 90 waren voor Rusland een periode waarin voor de eerste keer in ‘vredestijd’ een absolute daling van de bevolking optrad door een scherpe afname van het geboortecijfer en een stijging van de sterfte, ook kindersterfte.
Door het wegvallen van de controle op arbeidsomstandigheden schoot het aantal bedrijfsongevallen omhoog, dit ondanks het het feit dat de economie een scherpe contractie onderging. Nog in 1987 haalden Russische mannen gemiddeld de 65 jaar; in 1995 was dat gedaald naar 58. Er trad daarnaast een absolute verarming van de bevolking op, met in 1993 al 30 tot 35 miljoen mensen onder de armoedegrens, twee jaar later 50 miljoen, enzovoort.
Het drugsgebruik explodeerde, mèt de daarmee verbonden misdaad; in 1995 was Rusland het derde land in de wereld op de ranglijst van zelfdodingen.
Voor de grote meerderheid van de bevolking is er daarom nooit een zgn. ‘transitie’ (van staatssocialisme naar kapitalisme) geweest. Er was alleen maar, aldus de veel aangehaalde uitspraak van de Ruslandkenner Stephen Cohen van Princeton, ‘een eindeloos instorten van alles wat nodig is voor een menswaardig bestaan’.
Aan die voor het Westen idyllische situatie is door een wisseling van de wacht van Jeltsin naar (uiteindelijk) Poetin, een eind gemaakt. De overstap ging met enig zoeken gepaard en het zegt wel iets over de stemming in Rusland dat men het niet aandurfde om J. Primakov, een van de kandidaten voor het presidentschap, ondanks zijn grote kwaliteiten deze verantwoordelijkheid toe te vertrouwen vanwege zijn opvliegende karakter. Zo diep waren de vernederingen die Rusland na 1991 moest ondergaan dat men vreesde dat Primakov, die nog namens Gorbatsjov had onderhandeld met Saddam Hoessein om de eerste Golfoorlog te voorkomen door een snelle aftocht uit Koeweit, zijn zelfbeheersing zou verliezen bij verdere provocaties door het Westen.
Sinds Poetins aantreden is de verdere sociale ontwrichting gekeerd en het onderwijs gered, al is men er niet in geslaagd de economie weer te verbreden en is Rusland nog steeds veel te afhankelijk van olie en gas. De prijs die betaald is voor het bij elkaar houden van het uitgestrekte land is een sterke staat met autoritaire trekken, maar dat wordt in Rusland door de grote meerderheid geaccepteerd. Men is zich daar immers bewust van plannen zoals dat van de Pools-Amerikaanse strateeg Zbigniew Brzezinski die nog in de ‘gouden’ jaren 90 had voorgesteld om na de instorting van de Sovjet-Unie ook Rusland nog eens in drieën op te delen. Ook de opstand in Tsjetsjenië werd door het Westen op verschillende manieren ondersteund.
Zover zal het onder Poetin niet gauw meer komen, vandaar de furieuze campagne die in het Westen tegen zijn persoon wordt gevoerd.
Zowel tegen de uitverkoop van de Russische grondstoffen (proces tegen Khodorkovskij) als tegen de voortgaande machinaties van de NAVO (coup in Oekraïne, grootscheepse marineoefeningen in o.a. de Oostzee) wordt krachtig gereageerd. Of het verstandig is dit met militair vertoon te doen door bv. Russische slagschepen door Het Kanaal te sturen is wat anders, maar het is duidelijk dat Moskou niet langer bereid is zich als een koloniaal wingewest te laten behandelen.
En dus klimmen de heren van het Manifest in de pen, want dát is bedreigend.
Kees van der Pijl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten