Het heeft vele jaren van volharding, aandringen en handtekeningen
verzamelen gevergd om meer dan vijf jaar na het begin van de oorlog tegen Irak een
Kamermeerderheid te vinden die tot een onderzoek naar de besluitvorming over deze
oorlog en de Nederlandse steun daaraan kon besluiten. Het rapport van de
Commissie Davidse dat in 2010 verscheen mag een succes van de vredesbeweging genoemd
worden. We zijn er in 2003 niet in geslaagd om met miljoenen demonstranten
wereldwijd die oorlog tegen Irak te verhinderen, maar bij de regeringen van
verschillende landen die deze oorlog voerden of militair dan wel politiek
ondersteunden is wel een kritisch zelfonderzoek afgedwongen dat in de Verenigde
Staten, Groot-Brittannië, maar ook in Nederland tot grotere terughoudendheid leidde
bij de politici nu het om een aanval op Syrië gaat.
“Door schade en
schande wijs geworden weten we dat we niet meer zonder meer kunnen vertrouwen
op powerpointpresentaties van Amerikaanse ministers noch op de blauwe ogen van
een Britse premier. We moeten de feiten uit het onafhankelijke VN-onderzoek in
handen krijgen. We moeten de tijd hebben om aanvullende informatie te
bestuderen en te valideren. Tot het moment dat alle feiten op tafel liggen, is
besluitvorming of steun aan een vroegtijdige actie door anderen voor mijn
fractie een no-go.”
Michel Servaes (Buitenlandwoordvoerder, PvdA)
“De Verenigde
Staten zijn ervan overtuigd dat er gifgas is gebruikt en dat Assad dit heeft gedaan.
Iedereen herinnert zich echter Colin Powell in februari 2003, met zijn
presentatie voor de VN van bewijzen inzake Irak. Jaren later zei hij dat die
niet klopten. De tijd van iemand op zijn blauwe ogen geloven is dus voorbij.”
Sjoerd Sjoerdsma (Buitenlandwoordvoerder, D66)
“Laat ik het voor
alle helderheid zelf nog een keer duidelijk maken: ook voor de VVD geldt dat
die les getrokken is. Ook voor ons geldt dat we niet meer willen vertrouwen op
de blauwe ogen of een andere kleur ogen van wie dan ook, voor zover dat ooit
gebeurd is. Misschien is het wel te veel gebeurd. Er is overtuigend en
geloofwaardig bewijs voor nodig.”
Han ten Broeke (Buitenlandwoordvoerder,
VVD)
Overigens vroeg het Kamerlid Klein, de buitenlandwoordvoerder van 50+,
in dit verband:
“ik heb vernomen
dat ook de Russen informatie hebben. Ik neem aan dat ook zij betrokken worden
bij het delen van informatie en dat die informatie wordt meegewogen bij het
beantwoorden van de vraag van wie mogelijk wapens afkomstig zijn waarmee
gifgassen zijn verspreid.”
Eén van de aanbevelingen van de Commissie Davidse was het aanstellen
van een Extern Volkenrechtelijk Adviseur. Dat is prof.dr. P.A. Nollkaemper,
hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam, geworden.
Vlak vóór het begin van het Kamerdebat bracht hij een schriftelijk advies uit,
waarvan de kern luidt:
“Naar geldend
internationaal recht is ingrijpen met militaire middelen in Syrië in de gegeven
situatie onrechtmatig.”
Volgens veel Kamerleden mocht dat dan zo zijn, vraag blijft of je de
overtreding van het sinds 1925 geldende verbod op chemische wapens onbestraft
kunt laten. GroenLinks-buitenlandwoordvoerder Bram van Ojik stelt in dat
verband:
“wij moeten
spreken over de vraag wat voor soort niet-militaire interventies en middelen er
zijn om een geloofwaardige strategie te hebben die een herhaling voorkomt van
wat er in Syrië is gebeurd met die gifgasaanvallen. Kun je een geloofwaardige
strategie ontwikkelen gebaseerd op de inzet van niet-militaire middelen om te
voorkomen dat dat nog een keer gebeurt? In de antwoorden op de schriftelijke
vragen schrijft het kabinet dat dit eigenlijk niet goed voorstelbaar is. Ik
meen dat die woorden letterlijk twee keer worden gebruikt. Ik vraag de
bewindslieden om daar toch nog eens wat uitgebreider op in te gaan. Wij weten
dat er heel veel mensen zijn die zeggen dat een militaire strategie niet goed
voorstelbaar is. Ik wijs op de brief van de Amerikaanse generaal Dempsey aan
een van de leden van het Congres. Hij zegt in feite hetzelfde over een
militaire strategie: die is eigenlijk niet goed voorstelbaar. (…) ik vind dat
niet-militaire interventies een serieuze overweging verdienen.”
Marianne Thieme, buitenlandwoordvoerder van de Partij voor de Dieren, bracht
in dat bij die overtreding van het verbod op chemische wapens ook anderen in
het geding zijn, inclusief wijzelf:
“Meer dan tien
jaar geleden werden we er meerdere keren voor gewaarschuwd dat de levering van
glycol aan Syrië gebruikt kon worden voor de vervaardiging van gifgas. Maar
Nederland ging gewoon door met de export van grondstof voor gifgas naar Syrië,
omdat andere landen dat ook deden. Pas dit jaar, tien jaar na de eerste
waarschuwingen vanuit de VS, heeft Nederland een verbod ingesteld op de export
van glycol naar Syrië. Het ministerie van hulp is handel had geen haast.
Inmiddels lijkt er wel haast te zijn met militair ingrijpen in Syrië. (…) Het
feit dat het kabinet, ondanks de waarschuwingen van de Verenigde Staten dat het
gebeurde, zo traag is geweest, geeft aan dat Nederland hierin een belangrijke
verantwoordelijkheid heeft.”
Patriots
Sinds januari staan twee Nederlandse Patriot-eenheden langs de Turkse
grens met Syrië om een eventuele luchtaanval van Syrië op Turkije onschadelijk
te kunnen maken. De vraag is natuurlijk of die Nederlandse Patriots, los van
een besluit van regering of Kamer om een militaire aanval op Syrië te steunen,
daar niet automatisch al een bijdrage aan leveren op het moment dat Turkije
hieraan deel gaat nemen. De Kamerleden die dit aan de orde stelden dachten
vooral aan het afvuren van Patriot-raketten op Syrische doelen die een mogelijke
vergeldingsactie op Turkije zouden uitvoeren, maar minister Hennis-Plasschaert van
Defensie gaf geheel uit eigen beweging informatie over een andere militaire
bijdrage:
“[De Patriots] zijn
niet in actie gekomen. Er is wel heel veel waargenomen, wat ook een zeer grote
toegevoegde waarde heeft. Je kunt een heel debat houden over het effect van
de-escalerend werken (…) maar de wijze waarop wij dingen kunnen waarnemen,
geeft ons al een heel interessant beeld van wat zich in Syrië afspeelt. Dat
herhaal ik nog maar even.”
CDA-buitenlandwoordvoerder Pieter Omtzigt onderkent vervolgens de
betekenis van deze uitspraak:
“De minister
stelde terecht dat er zeer veel wordt waargenomen door de Patriotsystemen. Ze
kunnen immers inderdaad niet heel ver schieten, maar ze kunnen wel heel ver
kijken. Je kunt waarschijnlijk een heel eind over Syrisch grondgebied kijken.
In het geïntegreerde NAVO-systeem wordt die informatie natuurlijk geheel
gedeeld, zodat ook de Duitsers, de Amerikanen en de Britten kunnen zien wat wij
kunnen zien.”
In de moderne oorlogvoering is het vergaren van informatie heel
belangrijk geworden en moet dan ook gezien worden als een wezenlijk bestanddeel
van de oorlogvoering. Daarmee heeft Nederland eigenlijk zelfs al een bijdrage
geleverd aan een militaire aanval op Syrië voordat deze wordt uitgevoerd. Enkel
de partijen die eind vorig jaar tegen de stationering van de Nederlandse Patriot-eenheden
in Turkije hadden gestemd, de SP en de PVV, riepen de regering ook nu weer op
om deze Patriot-eenheden terug naar Nederland te halen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten