donderdag 29 augustus 2013

Kamer trekt lessen uit de vorige oorlog, maar houdt blinde vlek

Na een week van oplopende internationale oorlogsdreiging is de Tweede Kamer vandaag van vakantie teruggekomen om met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over de Nederlands positie in deze oorlogsdreiging te spreken. Het lijkt vooral om de vragen te gaan of er in feitelijke en juridische zin voldoende basis is voor een militaire aanval op Syrië.


Het heeft vele jaren van volharding, aandringen en handtekeningen verzamelen gevergd om meer dan vijf jaar na het begin van de oorlog tegen Irak een Kamermeerderheid te vinden die tot een onderzoek naar de besluitvorming over deze oorlog en de Nederlandse steun daaraan kon besluiten. Het rapport van de Commissie Davidse dat in 2010 verscheen mag een succes van de vredesbeweging genoemd worden. We zijn er in 2003 niet in geslaagd om met miljoenen demonstranten wereldwijd die oorlog tegen Irak te verhinderen, maar bij de regeringen van verschillende landen die deze oorlog voerden of militair dan wel politiek ondersteunden is wel een kritisch zelfonderzoek afgedwongen dat in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, maar ook in Nederland tot grotere terughoudendheid leidde bij de politici nu het om een aanval op Syrië gaat.

“Door schade en schande wijs geworden weten we dat we niet meer zonder meer kunnen vertrouwen op powerpointpresentaties van Amerikaanse ministers noch op de blauwe ogen van een Britse premier. We moeten de feiten uit het onafhankelijke VN-onderzoek in handen krijgen. We moeten de tijd hebben om aanvullende informatie te bestuderen en te valideren. Tot het moment dat alle feiten op tafel liggen, is besluitvorming of steun aan een vroegtijdige actie door anderen voor mijn fractie een no-go.”

Michel Servaes (Buitenlandwoordvoerder, PvdA)

 
“De Verenigde Staten zijn ervan overtuigd dat er gifgas is gebruikt en dat Assad dit heeft gedaan. Iedereen herinnert zich echter Colin Powell in februari 2003, met zijn presentatie voor de VN van bewijzen inzake Irak. Jaren later zei hij dat die niet klopten. De tijd van iemand op zijn blauwe ogen geloven is dus voorbij.”

Sjoerd Sjoerdsma (Buitenlandwoordvoerder, D66)

 
“Laat ik het voor alle helderheid zelf nog een keer duidelijk maken: ook voor de VVD geldt dat die les getrokken is. Ook voor ons geldt dat we niet meer willen vertrouwen op de blauwe ogen of een andere kleur ogen van wie dan ook, voor zover dat ooit gebeurd is. Misschien is het wel te veel gebeurd. Er is overtuigend en geloofwaardig bewijs voor nodig.”

Han ten Broeke (Buitenlandwoordvoerder, VVD)

 

Overigens vroeg het Kamerlid Klein, de buitenlandwoordvoerder van 50+, in dit verband:

“ik heb vernomen dat ook de Russen informatie hebben. Ik neem aan dat ook zij betrokken worden bij het delen van informatie en dat die informatie wordt meegewogen bij het beantwoorden van de vraag van wie mogelijk wapens afkomstig zijn waarmee gifgassen zijn verspreid.”

 

Eén van de aanbevelingen van de Commissie Davidse was het aanstellen van een Extern Volkenrechtelijk Adviseur. Dat is prof.dr. P.A. Nollkaemper, hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam, geworden. Vlak vóór het begin van het Kamerdebat bracht hij een schriftelijk advies uit, waarvan de kern luidt:

“Naar geldend internationaal recht is ingrijpen met militaire middelen in Syrië in de gegeven situatie onrechtmatig.”

Volgens veel Kamerleden mocht dat dan zo zijn, vraag blijft of je de overtreding van het sinds 1925 geldende verbod op chemische wapens onbestraft kunt laten. GroenLinks-buitenlandwoordvoerder Bram van Ojik stelt in dat verband:

“wij moeten spreken over de vraag wat voor soort niet-militaire interventies en middelen er zijn om een geloofwaardige strategie te hebben die een herhaling voorkomt van wat er in Syrië is gebeurd met die gifgasaanvallen. Kun je een geloofwaardige strategie ontwikkelen gebaseerd op de inzet van niet-militaire middelen om te voorkomen dat dat nog een keer gebeurt? In de antwoorden op de schriftelijke vragen schrijft het kabinet dat dit eigenlijk niet goed voorstelbaar is. Ik meen dat die woorden letterlijk twee keer worden gebruikt. Ik vraag de bewindslieden om daar toch nog eens wat uitgebreider op in te gaan. Wij weten dat er heel veel mensen zijn die zeggen dat een militaire strategie niet goed voorstelbaar is. Ik wijs op de brief van de Amerikaanse generaal Dempsey aan een van de leden van het Congres. Hij zegt in feite hetzelfde over een militaire strategie: die is eigenlijk niet goed voorstelbaar. (…) ik vind dat niet-militaire interventies een serieuze overweging verdienen.”

Marianne Thieme, buitenlandwoordvoerder van de Partij voor de Dieren, bracht in dat bij die overtreding van het verbod op chemische wapens ook anderen in het geding  zijn, inclusief wijzelf:

“Meer dan tien jaar geleden werden we er meerdere keren voor gewaarschuwd dat de levering van glycol aan Syrië gebruikt kon worden voor de vervaardiging van gifgas. Maar Nederland ging gewoon door met de export van grondstof voor gifgas naar Syrië, omdat andere landen dat ook deden. Pas dit jaar, tien jaar na de eerste waarschuwingen vanuit de VS, heeft Nederland een verbod ingesteld op de export van glycol naar Syrië. Het ministerie van hulp is handel had geen haast. Inmiddels lijkt er wel haast te zijn met militair ingrijpen in Syrië. (…) Het feit dat het kabinet, ondanks de waarschuwingen van de Verenigde Staten dat het gebeurde, zo traag is geweest, geeft aan dat Nederland hierin een belangrijke verantwoordelijkheid heeft.”

 
Patriots

Sinds januari staan twee Nederlandse Patriot-eenheden langs de Turkse grens met Syrië om een eventuele luchtaanval van Syrië op Turkije onschadelijk te kunnen maken. De vraag is natuurlijk of die Nederlandse Patriots, los van een besluit van regering of Kamer om een militaire aanval op Syrië te steunen, daar niet automatisch al een bijdrage aan leveren op het moment dat Turkije hieraan deel gaat nemen. De Kamerleden die dit aan de orde stelden dachten vooral aan het afvuren van Patriot-raketten op Syrische doelen die een mogelijke vergeldingsactie op Turkije zouden uitvoeren, maar minister Hennis-Plasschaert van Defensie gaf geheel uit eigen beweging informatie over een andere militaire bijdrage:

“[De Patriots] zijn niet in actie gekomen. Er is wel heel veel waargenomen, wat ook een zeer grote toegevoegde waarde heeft. Je kunt een heel debat houden over het effect van de-escalerend werken (…) maar de wijze waarop wij dingen kunnen waarnemen, geeft ons al een heel interessant beeld van wat zich in Syrië afspeelt. Dat herhaal ik nog maar even.”

CDA-buitenlandwoordvoerder Pieter Omtzigt onderkent vervolgens de betekenis van deze uitspraak:

“De minister stelde terecht dat er zeer veel wordt waargenomen door de Patriotsystemen. Ze kunnen immers inderdaad niet heel ver schieten, maar ze kunnen wel heel ver kijken. Je kunt waarschijnlijk een heel eind over Syrisch grondgebied kijken. In het geïntegreerde NAVO-systeem wordt die informatie natuurlijk geheel gedeeld, zodat ook de Duitsers, de Amerikanen en de Britten kunnen zien wat wij kunnen zien.”

In de moderne oorlogvoering is het vergaren van informatie heel belangrijk geworden en moet dan ook gezien worden als een wezenlijk bestanddeel van de oorlogvoering. Daarmee heeft Nederland eigenlijk zelfs al een bijdrage geleverd aan een militaire aanval op Syrië voordat deze wordt uitgevoerd. Enkel de partijen die eind vorig jaar tegen de stationering van de Nederlandse Patriot-eenheden in Turkije hadden gestemd, de SP en de PVV, riepen de regering ook nu weer op om deze Patriot-eenheden terug naar Nederland te halen.

Jan Schaake 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten