De aanslagen in Parijs hebben niet alleen in de publieke opinie een schok teweeggebracht. Ook in gevestigde media zijn er barstjes en kiertjes gekomen in de consensus. Dat ‘wij’ ook maar enige verantwoordelijkheid hebben voor de onrust in de wereld, laat staan voor zoiets verschrikkelijks als terreuraanslagen op burgers, is lang ontkend.
In een opmerkelijke ommekeer heeft de New York Times nu een artikel overgenomen uit een Algerijnse krant, de Quotidien d’Oran. Daarin schrijft Kamel Daoudnov dat we niet zo gefixeerd moeten zijn op ISIS dat we niet meer zien dat er al lang een ISIS is waar alles wat de ISIS in Irak en Syrië doet, gewoon in de wet staat: Saoedi-Arabië.
Hoofden afhakken, kunst en onbedekte huid in de ban doen, alles wat in de islamitische wetgeving van de meest strikte soort verboden is, is in Saoedi-Arabië niet alleen officieel voorschrift maar wordt ook met dezelfde frequentie toegepast.
Wie wil weten wat er zou gebeuren als ISIS werkelijk een duurzaam staatsgezag zou vestigen hoeft alleen maar een enkele reis Riadh te nemen.
Omdat de al-Saoed-dynastie zelf bedreigd wordt door de fundamentalisten moedigt ze die aan elders hun zendingswerk te verrichten. Honderden religieuze tv-kanalen, duizenden islamistische kranten en predikers zaaien in Noord- en Noordwest-Afrika, het Midden Oosten en elders haat tegen het Westen, de ‘ongelovigen’ die de Arabische wereld en de Islam hebben vernederd, de Palestijnen onderdrukken, Irak hebben binnengevallen, en ga zo maar door.
Die kijk op de wereld, aldus Daoudnov, met zijn vele aanknopingspunten in de werkelijkheid (de vernedering, onderdrukking, het binnenvallen) wordt gefinancierd uit de schier onbeperkte middelen die Saoedi-Arabië dankzij de olie ter beschikking staan. ISIS heeft een moeder, schrijft hij, en dat is de invasie van Irak. Maar het heeft ook een vader, nl. Saoedi-Arabië en het religious-industriële complex van dat land.
Dat dit in de New York Times wordt afgedrukt is van het grootste belang, ook voor diegenen voor wie er weinig nieuws in dit artikel staat. Want in de VS is ook de rol van Saoedi-Arabië in 9/11 taboe. En toch zijn alle ‘samenzweringstheorieën’ over die aanslagen (dat wil zeggen, theorieën die de aanslag anders verklaren dan de samenzweringstheorie met Osama Bin Laden in de hoofdrol) eenvoudig te verklaren uit deze connectie. Dus als Bush, Cheney en hun vrienden de Saoedi’s de hand boven het hoofd hielden en waarschuwingen van hun eigen FBI negeerden is dat omdat zij de innigste banden met de Saoedi’s hadden en op z’n minst van geen kwaad wilden horen.
Dit gaat terug tot de tijd van Reagan toen het Amerikaanse Congres de CIA verbood, de Contra’s in Nicaragua te bewapenen en er een geheime oorlog te voeren. De oude Bush had in zijn tijd als CIA-chef (benoemd door Gerald Ford onder druk van Cheney en Rumsfeld) al samen met de chef van de Saoedische geheime dienst, Adham, een Pakistaanse bank (BCCI) omgebouwd tot een doorgeefluik voor illegale operaties. Toen Bush als vice-president onder Reagan de leiding kreeg over deze operaties werd BCCI de sluis waardoor Saoedisch en ander buitenlands geld naar de Contra’s werd overgemaakt, buiten het Congres om. Sindsdien zijn nauwe betrekkingen tussen de Bush-dynastie en Saoedi-Arabië blijven bestaan en nog uitgebreid met enorme wapencontracten, die soms zo’n omvang hadden dat de Israël-lobby in de VS er met succes bezwaar tegen maakte. In één geval is toen een integraal bewapeningsproject,. Al-Jamama, overgenomen door Groot-Brittannië, destijds onder Thatcher.
Saoedi-Arabië heeft een defensiebudget van 81 miljard dollar per jaar, een fractie minder dan de grote boeman Rusland (84). Maar daarnaast hebben de Saoedi’s geen last van morele beperkingen bij hun handelen. Dus de democratiebeweging in Bahrein neerslaan? Geen probleem. Een wrede oorlog voeren in Jemen? Ga je gang.
Niets van wat de Saoedi’s doen kan echter plaatsvinden zonder Amerikaans fiat, want alle ultra-moderne wapensystemen die ze kunnen inzetten zijn afhankelijk van de technici die worden meegeleverd. Maar nog veel fundamenteler is dat de Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten rust op twee pijlers: Israël en Saoedi-Arabië. En bij geen van de twee gaat het om tactische bondgenootschappen. Het gaat om uitbreide militaire, industriële en financiële samenwerking die over meerdere decennia zijn uitgegroeid tot de huidige omvang en waarvan geen terug mogelijk is, zeker niet in een tijd van een zware crisis van het kapitalistische systeem.
Kortom, Obama kan in Zuidoost-Azië op de ASEAN-top nog zo prachtig uithalen over misdadigers die restaurants opblazen, de kern van de zaak is dat hij met handen en voeten gebonden is aan wat Daoudnov noemt, ‘de ISIS die het gemaakt heeft’, nl. Saoedi-Arabië.
Kees van der Pijl
Wie wil weten wat er zou gebeuren als ISIS werkelijk een duurzaam staatsgezag zou vestigen hoeft alleen maar een enkele reis Riadh te nemen.
Omdat de al-Saoed-dynastie zelf bedreigd wordt door de fundamentalisten moedigt ze die aan elders hun zendingswerk te verrichten. Honderden religieuze tv-kanalen, duizenden islamistische kranten en predikers zaaien in Noord- en Noordwest-Afrika, het Midden Oosten en elders haat tegen het Westen, de ‘ongelovigen’ die de Arabische wereld en de Islam hebben vernederd, de Palestijnen onderdrukken, Irak hebben binnengevallen, en ga zo maar door.
Die kijk op de wereld, aldus Daoudnov, met zijn vele aanknopingspunten in de werkelijkheid (de vernedering, onderdrukking, het binnenvallen) wordt gefinancierd uit de schier onbeperkte middelen die Saoedi-Arabië dankzij de olie ter beschikking staan. ISIS heeft een moeder, schrijft hij, en dat is de invasie van Irak. Maar het heeft ook een vader, nl. Saoedi-Arabië en het religious-industriële complex van dat land.
Dat dit in de New York Times wordt afgedrukt is van het grootste belang, ook voor diegenen voor wie er weinig nieuws in dit artikel staat. Want in de VS is ook de rol van Saoedi-Arabië in 9/11 taboe. En toch zijn alle ‘samenzweringstheorieën’ over die aanslagen (dat wil zeggen, theorieën die de aanslag anders verklaren dan de samenzweringstheorie met Osama Bin Laden in de hoofdrol) eenvoudig te verklaren uit deze connectie. Dus als Bush, Cheney en hun vrienden de Saoedi’s de hand boven het hoofd hielden en waarschuwingen van hun eigen FBI negeerden is dat omdat zij de innigste banden met de Saoedi’s hadden en op z’n minst van geen kwaad wilden horen.
Dit gaat terug tot de tijd van Reagan toen het Amerikaanse Congres de CIA verbood, de Contra’s in Nicaragua te bewapenen en er een geheime oorlog te voeren. De oude Bush had in zijn tijd als CIA-chef (benoemd door Gerald Ford onder druk van Cheney en Rumsfeld) al samen met de chef van de Saoedische geheime dienst, Adham, een Pakistaanse bank (BCCI) omgebouwd tot een doorgeefluik voor illegale operaties. Toen Bush als vice-president onder Reagan de leiding kreeg over deze operaties werd BCCI de sluis waardoor Saoedisch en ander buitenlands geld naar de Contra’s werd overgemaakt, buiten het Congres om. Sindsdien zijn nauwe betrekkingen tussen de Bush-dynastie en Saoedi-Arabië blijven bestaan en nog uitgebreid met enorme wapencontracten, die soms zo’n omvang hadden dat de Israël-lobby in de VS er met succes bezwaar tegen maakte. In één geval is toen een integraal bewapeningsproject,. Al-Jamama, overgenomen door Groot-Brittannië, destijds onder Thatcher.
Saoedi-Arabië heeft een defensiebudget van 81 miljard dollar per jaar, een fractie minder dan de grote boeman Rusland (84). Maar daarnaast hebben de Saoedi’s geen last van morele beperkingen bij hun handelen. Dus de democratiebeweging in Bahrein neerslaan? Geen probleem. Een wrede oorlog voeren in Jemen? Ga je gang.
Niets van wat de Saoedi’s doen kan echter plaatsvinden zonder Amerikaans fiat, want alle ultra-moderne wapensystemen die ze kunnen inzetten zijn afhankelijk van de technici die worden meegeleverd. Maar nog veel fundamenteler is dat de Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten rust op twee pijlers: Israël en Saoedi-Arabië. En bij geen van de twee gaat het om tactische bondgenootschappen. Het gaat om uitbreide militaire, industriële en financiële samenwerking die over meerdere decennia zijn uitgegroeid tot de huidige omvang en waarvan geen terug mogelijk is, zeker niet in een tijd van een zware crisis van het kapitalistische systeem.
Kortom, Obama kan in Zuidoost-Azië op de ASEAN-top nog zo prachtig uithalen over misdadigers die restaurants opblazen, de kern van de zaak is dat hij met handen en voeten gebonden is aan wat Daoudnov noemt, ‘de ISIS die het gemaakt heeft’, nl. Saoedi-Arabië.
Kees van der Pijl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten