Een krappe week voor de uiterst belangrijke NAVO-top van a.s. weekend
in Warschau stuurde de regering u de Kamerbrief met de Nederlandse inzet. Met
het oog op het debat dat u morgenmiddag hierover met de regering zult hebben,
willen we als Oorlog is geen Oplossing de volgende aandachtspunten met u delen:
1.
In paragraaf 2 (“algemeen”) worden de
veiligheidsdreigingen opgesomd waarvoor de NAVO-landen zich geplaatst zien. In
onze ogen ontbreekt in deze beschrijving dat deze veiligheidsdreigingen alle
zijn vooroorzaakt door het (militaire) optreden van het NAVO-bondgenootschap als
geheel danwel de belangrijkste NAVO-landen gezamenlijk in of ten aanzien van de
genoemde landen. We noemen de forse oostwaartse uitbreiding van het
NAVO-verdragsgebied na het eind van de Koude Oorlog en de invasies dan wel
andere militaire operaties van (leden van) het Noord-Atlantisch bondgenootschap
in Libië, Irak, Syrië en Afghanistan. Het tegengaan van de toegenomen
onveiligheid ten gevolge van deze Westerse militaire activiteiten door de
Westerse militaire activiteiten ten aanzien van deze regio’s te intensieveren
lijkt ons dan ook een heilloze onderneming.
2.
In het eerste deel (“Rusland”) van paragraaf 3 (“Oostflank”)
lijkt de regering te kiezen voor een voorzichtige en evenwichtige benadering (“Russische
retoriek en activiteiten niet spiegelen”, “afschrikking enerzijds en dialoog
anderzijds”) maar dat kan niet verhelen dat de NAVO-activiteit ten aanzien van
Rusland met name door de opstelling van de Baltische staten en Polen, uitgesproken
vijandig en assertief is en slechts weinig van deze voorzichtigheid en
evenwichtigheid weerspiegelt. Iets verder in de brief blijkt dat Nederland ook
in deze haar imago als betrouwbare bondgenoot belangrijker lijkt te vinden dan
het daadwerkelijk doorbreken van de escalatie waarin de NAVO en Rusland zijn
beland en die de nucleaire afschrikking die we een kwarteeuw geleden achter ons
gelaten dachten te hebben weer terug in de internationale verhoudingen heeft
gebracht. Het is deze (nucleaire) escalatie die in onze ogen de grootste bedreiging
van onze veiligheid vormt en niet de veiligheidsrisico’s die de regering in de
voorgaande paragraaf benoemt.
3.
In het tweede deel (“Oekraïne”) van dezelfde
paragraaf staat de ondersteuning van “hervorming” van de Oekraïense
veiligheidssector centraal waaraan Nederland vanuit het veiligheidsfonds een
bijdrage wil leveren. Wij vragen ons af hoe dit voornemen zich verhoudt tot de analyse
van de referendumuitslag die de regering met uw Kamer deelde en waarin ze het “nee”
dat een ruime meerderheid van de opgekomen kiesgerechtigden liet horen mede
toegeschreven moet worden aan de vrees voor een intensievere militaire
samenwerking met Oekraïne. Weliswaar betrof het toen de EU en thans de NAVO,
maar in de onderhavige brief van de regering wordt (met name in paragraaf 7) duidelijk
gemaakt dat de militaire activiteiten van beide internationale organisaties
steeds verder vermengd zullen raken. Als de regering haar eigen analyse van de referendumuitslag
serieus neemt, ziet ze dus af van verdere militaire samenwerking met Oekraïne.
4.
Paragraaf 4 (“Militaire aanpassing”) betreft de
vormgeving van de “roterende permanente aanwezigheid” naast de snelle interventiemachten
tegen een vermeende Russische dreiging waar Nederland een actieve rol in heeft
gespeeld. De regering geeft in deze paragraaf in onze ogen heel goed aan hoe
door het roterende karakter eerdere afspraken met Rusland van 1997 over het
afzien van de legering van NAVO-eenheden in de voormalige Warschaupactlanden worden
omzeild. Een dergelijke “slimmigheid” is in onze ogen onverantwoord als het om
een daadwerkelijke vrede en veiligheid gaat en Nederland zou zich dan ook tegen
deze permanente militaire aanwezigheid moeten keren en er in ieder geval niet
aan deel moeten nemen.
5.
In paragraaf 5 (“Zuidflank”) worden veel woorden
gebruikt om te benadrukken dat de voorgenomen trainings- en
waarnemingsactiviteiten van de NAVO in cq. boven Irak niet geïnterpreteerd
mogen worden als een deelname van het NAVO-bondgenootschap aan de
anti-ISIS-coalitie. Dit volgehouden onderscheid komt op ons louter kunstmatig
over en zal door geen van de betrokkenen die moeite met deze vermenging heeft
serieus genomen worden. De NAVO steekt zich hierdoor dus alsnog in het wespennest
waar ze buiten wilde blijven met alle gevolgen voor (terroristische)
vergeldingsacties van dien.
6.
Een ander deel van deze paragraaf gaat over de
maritieme NAVO-activiteiten in de Egeïsche en Middellandse Zee om de “migratiecrisis”
te bezweren. Het valt op deze in deze hele brief consequent over “migratiecrisis”
wordt gesproken in plaats van over de gangbaardere “vluchtelingencrisis”
waardoor de militaire maatregelen om de overtocht van vluchtelingen uit de
MENA-regio naar Europa te verhinderen wordt losgekoppeld van de oorzaak van
deze migratiegolf, namelijk de totale ontwrichting van de veiligheid in de
betreffende landen (Libië, Syrië, Irak en Afghanistan) niet in de laatste
plaats ten gevolge van de militaire activiteiten van NAVO-bondgenoten in deze
landen in verleden en heden. Zolang de koppeling tussen de Noord-Atlantische
militaire activiteiten in deze regio en de vluchtelingenstroom niet wordt
gemaakt, zullen de militaire bemoeienissen van het bondgenootschap met de beoogde
versterking van de veiligheidssector in deze regio èn het helpen oplossen van
de vluchtelingencrisis gedoemd zijn te mislukken.
7.
In paragraaf 6 gaat het om de Defensie-uitgaven
die te laag zouden zijn. Dit oordeel is niet gebaseerd op een internationale
vergelijking (met bijvoorbeeld de defensie-uitgaven van Rusland en China,
waaruit dan zou zijn gebleken dat er nog steeds een grote, schier
onoverbrugbare kloof gaapt tussen de defensieuitgaven van de NAVO en deze twee
belangrijkste concurrenten op het wereldtoneel), maar op afspraken binnen het
NAVO-bondgenootschap en wel tussen de verantwoordelijke ministers onderling. Zo
kan natuurlijk elke groep vakministers in internationaal verband met elkaar tot
het oordeel komen dat de uitgaven op het betreffende beleidsterrein
onverantwoord laag zijn. Zoals we in deze brief – en overigens ook in het vorig
jaar aan uw Kamer aangeboden en bijgevoegde Manifest tegen de verhoging van deDefensie-uitgaven – betogen, zal een intensievering van militaire capaciteiten
en activiteiten geen enkele bijdrage leveren aan de internationale veiligheid
en deze enkel doen afnemen. De ambitie om een betrouwbaar NAVO-bondgenoot te
willen zijn lijkt ons geen goede reden om veel honderden miljoenen aan het
defensiebudget toe te voegen waar de nood van de wereld via heel andere
bestedingen geledigd zou moeten worden.
8.
De beperkte effectiviteit van militaire middelen
om vrede en veiligheid te brengen blijkt overduidelijk uit het beschrevene in
paragraaf 8 (“Afghanistan”) van de regeringsbrief. De investeringen die
Nederland maar blijft bijdragen aan de Afghaanse veiligheidssector verdwijnen
(en zijn verdwenen) in een bodemloze put. Er zijn andere en betere
mogelijkheden om de internationale solidariteit met de bevolking van
Afghanistan vorm en inhoud te geven.
We hopen dat u deze punten mee kunt nemen in uw beoordeling van de
Nederlandse inzet op de NAVO-top a.s. weekend in Warschau die wel eens grote
gevolgen zou kunnen hebben voor de veiligheidssituatie in Europa in de nabije
toekomst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten