maandag 15 april 2013

De rol van olie en gas in de strijd om Syrië

Vandaag 15 april verscheen een artikel van Pepe Escobar, de ‘razende reporter’ van de Asia Times in Hong Kong, over de rol van de olie. In dit geval is het een artikel op Russia Today. Dit is van zo groot belang dat ik het, aangezien Pepe niet in het Nederlands schrijft, met slechts enkele kanttekeningen samenvat.

Het artikel gaat over de twee belangrijke gaspijplijnen die op dit moment vanuit Iran worden aangelegd, een naar Pakistan en een (gepland) via Syrië naar de Middellandse Zee.
De bouw van de pijplijn van Iran naar Pakistan is bijna voltooid. Eenmaal gereed zal dit een geweldige verschuiving in het geopolitieke krachtenveld tot gevolg hebben. De staten van de regio kijken immers naar China en steeds minder naar het Westen dat zich vooral met sancties, oorlog en dreigen met oorlog actief is.

Iranians work on a section of a pipeline linking Iran and Pakistan
De 1100 mijl lange pijplijn van Iran naar Pakistan loopt van het South Pars veld in de Perzische Golf en heeft zo’n $7,5 miljard gekost. Eind 2014 zal hij in gebruik worden genomen. Pakistan is voortdurend door de VS onder vuur genomen dat het sancties tegen Iran schendt maar Islamabad heeft deze dreigementen naast zich neer moeten leggen, het heeft gas nodig.



India had zich eerder uit pijplijnplannen teruggetrokken onder Amerikaanse druk,  Maar als de pijplijn klaar is en uitkomt in Lahore, 100 km van de Indiase grens, zal het in de verleiding komen toch aansluiting op het gasnet te zoeken. Het importeert al Iraanse olie en als puntje bij paaltje komt, durven de VS en de EU India niet te straffen.

Begin maart kwamen de presidenten Ahmadinejad van Iran en Zardari van Pakistan in de Iraanse havenstad Chabahar bij elkaar om nog een aantal details te bespreken. Omdat Pakistan slecht bij kas is heeft Teheran het $500 miljoen geleend om het Pakistaanse deel van de pijplijn af te maken, in ruil voor een eigen bijdrage van Islamabad van 1 miljard en de toezegging dat Pakistan zich niet, zoals India deed in 2009, onder Amerikaanse druk zal terugtrekken.

Hier blijkt maar weer dat het Soenni-Shia conflict betrekkelijk is, schrijft Escobar. Ahmadinejad krijgt de inkomsten en invloed, Zardari van zijn kant komt er voor de verkiezingen in mei a.s. beter voor te staan want het gas zal een eind maken aan stroomstoringen en de economie draaiende houden.
Het Amerikaanse dictaat trotseren zal Zardari alleen maar populairder maken want de aanhoudende drone-aanvallen in het grensgebied en de Amerikaanse operatie om Bin Laden te vermoorden hebben kwaad bloed gezet bij de bevolking. Bovendien wil Islamabad een overeenkomst met Teheran over Afghanistan wanneer dat land na het vertrek van de VS en de resterende NAVO-troepen in 2014, aan zijn lot wordt overgelaten.


De grote winnaar bij dit alles, aldus nog steeds Escobar, is China. Het heeft een accoord met Pakistan gesloten om in de havenstad Gwadar, in het zuiden van Baluchistan aan de Arabische Zee, een nieuwe olieraffinaderij te bouwen die de grootste van Pakistan zal worden. De haven van Gwadar was aangelegd door China (een oude bondgenoot van Pakistan) maar was tot voor kort onder beheer van Singapore. 

China wil t.z.t. een pijplijn aanleggen van Gwadar naar Xinjiang, zodat de Chinese olievoorziening niet langer van doorvoer door de Straat van Hormuz afhankelijk is, maar olie en gas vanuit Iran via pijplijn naar het westen van het land kan betrekken.

Daarmee kan Pakistan de spil van de Aziatische energievoorziening worden, tenzij de CIA die al geruime tijd probeert lokale groepen in Baluchistan tot afscheiding aan te zetten, in die opzet slaagt.

Maar nu Syrië
Iran mag dan succes hebben in Pakistan, iets anders is het in het Westen. De eigendom van de gasvelden van South Pars wordt gedeeld door Iran en Qatar. Die twee werken samen maar zijn ook rivalen.


Qatar is er alles aan gelegen om te verhinderen dat er een pijplijn door Syrië komt, waarover Iran, Irak en Syrië het in juli 2011 eens werden. Ook Turkije is hier mordicus tegen want de Syrische pijplijn zou een directe concurrent worden voor de pijplijn die door Turkije loopt—en ook dat land had gehoopt de energiebrug naar Azië te worden. .

Op de onderstaande kaart is dit aangegeven. De Nederlandse, Duitse en Amerikaanse vlaggen geven de Patriot-stellingen van de NAVO aan; de Russische, de marinebasis bij het geplande eindpunt van de pijplijn door Syrië.



Voor de VS is de Iran-Irak-Syrie pijplijn net zo’n doorn in het oog als die tussen Iran en Pakistan, maar er is één groot verschil: in Syrië kunnen de Amerikanen met steun van Turkije en Qatar ook echt verhinderen dat die er ooit komt. Dus ‘Assad must go’.

Want de Syrische president wil met Iraanse energie de brug naar de Middellandse Zee slaan, niet met energie uit Qatar.
Het wordt allemaal nog ingewikkelder als de nieuwe toenadering tussen Iraaks Koerdistan en Turkije, eveneens gebaseerd op energie (zie het artikel van Erimtan Can) in het geheel wordt betrokken. Hetzelfde voor de recente ontdekking van gasvoorraden in de territoriale wateren van Israël/Palestina, Cyprus, Egypte, Libanon en Syrië, die van sommige of misschien wel al deze landen energie-exporteurs in plaats van –importeurs kan maken.

Israël zal eventueel gas dan via de Turkse pijplijn naar het Westen willen transporteren, hetgeen nog extra licht werpt op het telefoongesprek dat door Obama op het vliegveld werd gearrangeerd tussen Netanyahu en Erdogan.

De territoriale wateren tussen Israël en Libanon zijn niet duidelijk afgebakend. Syrië en Iran steunen de Libanese aanspraken, terwijl Damascus ook het streven van Irak steunt om zijn energie-export te diversifiëren en minder afhankelijk te worden van doorvoer door de straat van Hormuz. Ook dat speelt mee in de strijd in en om Syrië.

Kees van der Pijl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten