dinsdag 8 november 2016

PERSBERICHT - Centrum voor Geopolitiek roept Kamer op om door non-ratificatie aan te sturen op nieuwe onderhandelingen over Oekraïne

Aan de vooravond van het Kamerdebat over de uitslag van het Oekraïne-referendum heeft het Centrum voor Geopolitiek, dat voorafgaand aan het referendum van 6 april jl. onder de noemer “Oorlog is geen Oplossing” een campagne tegen het Associatieverdrag voerde, zich met een brief tot de Tweede Kamer gewend met de oproep om de uitslag serieus te nemen, het verdrag niet te ratificeren en dit niet als geopolitiek risico te zien, maar juist als “gouden kans” om de ontwikkeling van de nieuwe Koude Oorlog te vertragen of zelfs om te buigen.

Met betrekking tot het voorstel dat de regering vorige week naar de Kamer stuurde om aan te sturen op een aanvullend besluit van de Europese staats- en regeringsleiders dat tegemoet komt aan de voornaamste zorgen die tijdens het referendumdebat genoemd werden en dat dan in zou moeten houden “dat er geen sprake is van een collectieve veiligheidsgarantie voor Oekraïne en dat de Associatieovereenkomst de Lidstaten geen verplichting tot militaire samenwerking oplegt” merkt het Centrum voor Geopolitiek op dat een dergelijk voorstel op geen enkele manier de zorgen op dit punt wegneemt waarop juist door dit centrum expliciet een goed-geïnformeerde en inhoudelijke campagne op werd gevoerd.



Voorstel regering is strijdig met de verdragstekst

In relatie tot de verdragstekst zelf gaat het voorstel van de regering al mank omdat het geheel voorbij gaat aan de artikelen 4 t/m 13 van het verdrag waarin gesproken wordt over het doel van “geleidelijke convergentie op het vlak van buitenlands beleid en veiligheid, zodat Oekraïne nog meer wordt betrokken bij de Europese ruimte van veiligheid (…) met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid” en over de praktische invulling daarvan “in het bijzonder met het oog op versterkte deelname van Oekraïne aan civiele en militaire operaties inzake crisisbeheer onder leiding van de EU en aan oefeningen en opleidingen, ook die in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.” Aldus het Centrum voor Geopolitiek in haar brief. Als het de regering ernst zou zijn met het door haar voorgestelde besluit op dit punt, dan zou ze dus niet kunnen volstaan met het aansturen op een aanvullend besluit maar dient ze aan te sturen op een herziening van het Associatieverdrag door het starten van nieuwe onderhandelingen.

Dan zal echter, zo gaat het Centrum voor Geopolitiek verder, ook aan het licht moeten komen dat het niet alleen om de feitelijke verdragstekst gaat, maar om de hele geopolitieke constellatie waarin deze is opgesteld en door de verschillende betrokken regeringen is geaccordeerd. Het was nota bene de Raad van State die hier al de vinger op legde toen hij in december 2014 advies uitbracht en daarin de volgende “opmerking over de motivering van het voorstel” maakte: “In de toelichting wordt niet of nauwelijks aandacht besteed aan de actuele situatie in Oekraïne. In het licht van de doelstelling van de Associatieovereenkomst is dit wel van belang.” Ook uit de reactie van de regering op dit punt blijkt dat de Raad van State met deze opmerking doelde op de rol die het Associatieverdrag heeft gespeeld in de politieke ontwikkelingen in Oekraïne in het aan dit advies voorafgaande jaar. Het Associatieverdrag, dat tijdens de referendumcampagnes door de voorstanders ervan stelselmatig als “een heel normaal handelsverdrag” werd gepresenteerd, had het geopolitieke oogmerk om het grensland dat Oekraïne letterlijk is zowel politiek, militair als economisch volledig los te maken van de Russische invloedsfeer en te integreren in de Westerse politieke, militaire en economische invloedsfeer. De ondertekening van het Associatieverdrag was dè centrale kwestie in de machtswisseling in Kiev en de losmaking en annexatie van Krim, de ontwikkeling van de oorlog in Oost-Oekraïne en de met economische sancties en militair machtsvertoon hervatte Koude Oorlog van het Westen met Rusland in opeenvolgende reacties daarop.

Omdraaiing

In haar brief van 31 oktober jl. draait de regering deze samenhang tussen het Associatieverdrag en de spanningen tussen Rusland en het Westen echter om en komt ze tot de merkwaardige stelling dat als zij gehoor zou geven aan de nee-stem van de Nederlandse bevolking tegen het Associatieverdrag dit “verwachtbare negatieve gevolgen” zou hebben “in het bijzonder voor de stabiliteit aan de Europese oostgrens en de relatie met Rusland. (…) Nederlandse non-ratificatie zou Moskou in de kaart spelen en in Russische ogen een verdeelde EU laten zien die niet in staat is effectief invloed in de nabuurschapsregio uit te oefenen en de relatie met de buurlanden vorm te geven. Juist onze eensgezindheid is het beste antwoord op het Russische buitenlandse beleid dat leidt tot destabilisering aan Europa’s grenzen. Onze opvattingen hebben meer gewicht als we als Europa één front vormen, ook waar het de rol van Rusland in Syrië betreft.” Het feit alleen al dat dit hele citaat over de verhouding met Rusland, waarin zelfs de oorlog in Syrië figureert die helemaal niets met het Associatieverdrag met Oekraïne te maken heeft, als allereerste bezwaar tegen de Nederlandse non-ratificatie wordt genoemd en daarna pas de gevolgen voor de relatie met Oekraïne aan bod komen, geeft impliciet aan dat het ook in de ogen van de regering bij het Associatieverdrag in de eerste plaats om de geopolitieke betekenis van dit verdrag gaat en pas in tweede instantie om de handelsbepalingen met Oekraïne. Dit dus in tegenstelling tot haar argumentatie tijdens de referendumcampagne.

Naar de opvatting van het Centrum voor Geopolitiek, die ze zowel tijdens de referendumcampagne heeft uitgedragen als ook nu weer, vormt juist het Associatieverdrag zelf een grote bedreiging “voor de stabiliteit aan de Europese oostgrens en de relatie met Rusland”. Niet alleen door het Centrum zelf, maar ook door buitenlandse experts werd een Nederlandse nee-stem, gevolgd door de nog steeds in onze ogen enig mogelijke vervolgstap van non-ratificatie door de Nederlandse regering waardoor (met name het politieke en militaire onderdeel van) het Associatieverdrag niet in werking zou kunnen treden, als een gouden kans gezien om op deze dwaling terug te kunnen komen. Stephen F. Cohen van het American Committee for East-West Accord schreef in de referendumkrant van het Centrum: “Ik vind jullie initiatief bemoedigend en hoop dat het referendum in een luid ‘Nee’ resulteert waardoor het afglijden naar een Koude Oorlog tussen het Westen en Rusland wordt vertraagd of misschien zelfs omgebogen”. En ook een lid van de Duitse Bondsdag die op één van de door het Centrum georganiseerde referendumbijeenkomsten sprak, zei te hopen op een Nederlands ‘Nee’ dat in andere Europese landen zou moeten leiden tot een herbezinning op de volgens hem tamelijk onbezonnen ratificatie van het Associatieverdrag.

Opnieuw om tafel
Kortom, zo besluit het Centrum, de door de regering terecht waargenomen zorgen over de collectieve veiligheidsgarantie voor Oekraïne en de verplichting tot militaire samenwerking die het Associatieverdrag, anders dan de regering suggereert, wel degelijk impliceert, worden niet weggenomen door een aanvullend besluit, maar zullen moeten leiden tot het van tafel vegen van het voorliggende Associatieverdrag en tot nieuwe onderhandelingen met Oekraïne waarbij ook rekening wordt gehouden met de Russische belangen in haar relatie tot Oekraïne en tot het Westen. Dit is in onze ogen niet alleen de enige manier om recht te doen aan de referendumuitslag, maar ook aan de noodzaak om tot vrede en stabiliteit aan de Oostgrens van Europa te komen.

1 opmerking: