dinsdag 13 augustus 2013

Oorlog voeren om afluisteren te rechtvaardigen

Het NSA afluisterschandaal in de Verenigde Staten heeft er onverwacht toe geleid dat zich in het Amerikaanse Congres tegenstemmen laten horen. Tot nu toe was het aanroepen van de Oorlog tegen het Terrorisme voldoende om iedereen in het gelid te krijgen. Maar onder leiding van het Republikeinse lid van het Huis van Afgevaardigden, Justin Amash, is geprobeerd via een amendement op de defensiebegroting de afluisterpraktijken een halt toe te roepen. Tot ieders verbazing was het slechts met 217 tegen 205, een verschil van twaalf stemmen, dat dit geen succes had. 


Toen ook nog eens een hoorzitting werd gepland waarin Glenn Greenwald, de Guardian-journalist aan wie Edward Snowden zijn informatie in bewaring heeft gegeven, per lijnverbinding zou  getuigen (hij waagt zich natuurlijk niet op VS-grondgebied), riep Obama precies op het geplande tijdstip de betrokken senatoren naar het Witte Huis. Daar zouden ze dan ‘voorgelicht’ worden over de rol van de NSA, en Greenwalds optreden ging niet door.


De stemming over het NSA afluisterprogramma in het Huis was voor een deel een kwestie van voor- en tegenstanders van Obama. Dus Nancy Pelosi, leidster van de Democratische minderheid, had indertijd fel bezwaar tegen de vrijbrief voor afluisteren in de Patriot Act (de antiterreurwet die direct na de aanslagen op 9/11 werd aangenomen), maar nu stemde ze tegen aannemen van het amendement.

Een andere belangrijke factor is echter dat het militair-industriële complex zijn troepen in het Huis mobiliseerde. In 2011 en 2012 werd door wapenbedrijven zoals Lockheed Martin, Boeing, en andere bij 13 miljoen dollar aan donaties aan leden van het Huis gegeven. Uit onderzoek voor internetperiodiek Wired bleek dat degenen die tegen het inperken van de afluistermogelijkheden stemden, gemiddeld meer dan twee keer zoveel uit deze pot hadden ontvangen dan degenen die ervoor waren. 

 

Het lijdt geen twijfel dat de regering-Obama lelijk in de problemen is gekomen. Was het daarom dat het Witte Huis bekend maakte dat enkele tientallen ambassades in Afrika en het Midden Oosten een week gesloten zouden zijn aangezien er ‘geloofwaardige inlichtingen’ waren die duidden op een op handen zijnde aanslag door al-Qaida? Zelfs de New York Times, die het bericht doorgaf, kon niet nalaten op het eind van het desbetreffende artikel op 2 augustus enige twijfel te uiten. Stafleden van het Congres vroegen zich immers af dit niet een wat al te doorzichtige poging was, de aandacht van het NSA-afluisterschandaal af te leiden. 

Het zou dan draaien om een telefoongesprek tussen al-Qaida topman al-Zawahiri en de leider van al-Qaida op het Arabisch schiereiland. Natuurlijk pakt al-Zawahiri altijd de telefoon als hij belangrijke aanslagen op de rol heeft staan. Zowel Africom als Centcom, de Amerikaanse militaire commandostructuren voor de betreffende regio’s, werden in staat van alarm gebracht, want zó precies was de informatie dat men nog niet wist of de verschrikkelijke aanslag in Azië of in Afrika zou plaatsvinden. Bovendien werden in een aantal landen ambassades gesloten, van de VS zelf en van Groot Brittannië en Frankrijk. Tot het eind van de week, want dan zou de dreiging zijn verdwenen. Uit het boek Dirty Wars van Jeremy Scahill weten we dat met name in Somalië en Jemen zulke ‘preventieve acties’, waarbij meer burgers dan werkelijke strijders worden gedood en verminkt, van al-Qaida een reële kracht hebben gemaakt. 

Ook in Irak, Libië (en na het ten val brengen van Gadaffi, Mali) en Syrië is al-Qaida een machtsfactor geworden die het daarvoor niet was. In wezen heeft al-Qaida al een enorme overwinning geboekt, aldus het plaatsvervangend hoofd van de CIA, Michael Morell, namelijk het feit dat de organisatie als gevolg van de Amerikaanse politiek in een groot aantal landen vaste voet heeft gekregen. Als door de blinde steun aan de opstand tegen Assad, al-Noesra/al-Qaida het in Syrië voor het zeggen zou krijgen, verklaarde Morell in een interview met de Wall Street Journal, zou dat betekenen dat de chemische wapens van het Syrische leger in handen komen van al-Qaida. Daarmee zou het netwerk, dat in 2001 hooguit een overblijfsel was van de opstand in Afghanistan, een militaire factor van betekenis zijn geworden, verspreid over grote delen van Afrika, het Midden-Oosten, en Centraal Azië. ‘Ik kan me niet herinneren dat er een tijd is geweest waarin zoveel nationale-veiligheidskwesties tegelijk om aandacht hebben gevraagd als vandaag de dag’, aldus Morell. 

De Amerikaanse drone-aanvallen op vaag gedefinieerde doelen zijn een belangrijke voedingsbodem voor de aanwas voor al-Qaida en aanverwante netwerken. Met de afleidingsmanoeuvres in Jemen is het niet anders. Volgens de nieuwswebsite McClatchy bestond het Amerikaanse ‘antwoord’ op de dreiging uit acht drone-aanvallen in dertien dagen, die tot grote verontwaardiging in het land hebben geleid. 


Hoe al-Qaida zich zelfs in Jemen al heeft verspreid blijkt uit het feit dat de bombardementen in vier verschillende provincies plaatsvonden. Zelfs een Jemenitische zegsman die voorstander van de VS-acties is, vroeg zich af of al-Qaida door deze bombardementen niet sterker wordt, zowel door de aandacht als door de onschuldige burgerslachtoffers, die op rond de veertig worden geschat. Maar de woede over de aanvallen is ook overgeslagen naar de hoofdstad Sanaa doordat de aanvallen plaatsvonden op het eind van Ramadan en aan de vooravond het Eid-feest. Bovendien lieten de Amerikanen onafgebroken bemande en onbemande vliegtuigen boven de stad lieten vliegen. Zoals gepland werd het ‘alarm’ na een week afgeblazen, maar de ambassade in Sanaa blijft nog even gesloten. Is er eigenlijk een beter bewijs denkbaar dat de ‘dreiging’ zelf wordt opgeroepen?

Kees van der Pijl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten